zondag 28 januari 2024

Merope

Ben je bezig met een gedicht, wil je het een Enquist-vibe meegeven. Maar je bent niet zo thuis in de wereld  van strijkkwartetten, Schubert, Opus, grote terts, Dei, weet jij veel. Dan kun je nog opteren voor wat mythologie, voor zover je opgekrikte Havo-kennis reikt natuurlijk.

Merope is de minst zichtbare (ook al wordt dat elders weersproken), ster van het ‘zevengesternte’, de Pleiaden.

Merope is de echtgenote van Kresphontes, een van de zeven Pleiaden (De zeven zusters, Elektra werd misschien de bekendste) uit de Griekse mythologie. Hun vader was Atlas.

Maar er is ook een fijngeweven overgordijn, dat geen naden heeft, dat Merope heet. En er is het Merope composiet keukenblad, dat erg populair is. En er is een rouwbloemstuk dat Merope heet, en ook een kristallenbloemluchter. En er is zelfs een Merope sfeer fotograaf in Finsterwolde.

Je dacht, laat dat Merope gedicht maar zitten.

 

vrijdag 26 januari 2024

Door de week heen, evaluatie

26 januari, evaluatie

De week is voorbij, ik ben erdoorheen. Ik hoef niet meer. Was het wat? Hm, ik ben niet helemaal tevreden. De ene keer was het beter dan de andere. En de ene keer was er meer materiaal voorhanden dan de andere keer. En er was natuurlijk wat onwennigheid: wat moet erin, en wat niet. Of eigenlijk: wat mag erin. Wordt het een algemeen iets (lekker veilig) of wordt het persoonlijk. En ik wilde geen stukkies schrijven die bestaan uit één onderwerp. Ik wilde ook geen columns, dat is een andere toon, en een dagboek is het ook weer niet. Lastig. Het zwenkt overal een beetje tussendoor.

Er is nog de bakje met onderwerpen die ‘door de week heen’ niet haalden, afgevallen, vergeten, wegens niet interessant genoeg, of dat ik dacht, ja hoor ‘ns, ik ben geen Voskuil. En ik ben geen boekhouder. Of als ik het toch ben, dan in ieder geval een nonchalante.

Ik kan nu in ieder geval melden dat ik al kaartjes heb gekocht voor de verfilming van ‘Zone of Interest’, naar het gelijknamige boek van Martin Amis. En overmorgen bezoek ik mijn arme lieve moeder die steeds meer verloren raakt.

Vandaag, vrijdag, heb ik weer een NRC gekocht. Vanwege het cultuurkatern Boeken. Daar begon ik ‘Door de week heen 1’ ook mee. Hierbij maar laten? Hierbij maar laten.

Het wordt tijd
voor een gedigt.

donderdag 25 januari 2024

Door de week heen 7

Donderdag 25 januari

Als je vroeger ergens uitging in een vreemde stad, en het was gezelliger geworden dan je dacht, en ook later geworden dan gepland, dan dacht je, kom, ik neem wel een hotelletje. Dan was er alleen wel een probleem: je moest eerst aanbellen bij een hotel, dan informeren of ze een kamer hadden (en of tie betaalbaar was voor jou), en dan moest je ook nog een beetje een betrouwbare indruk maken op de nachtreceptionist van dienst. Want als je vervelend dronken was, en luidruchtig, en een verse wietgeur verspreidde, en onbeschoft (je dacht zelf: gevat, lollig) was, dan slonken je kansen om door de ballotage te komen, en stond je weer op straat.

Gelukkig is er nu Booking.com. Als je nu luidruchtig, brutaal, dronken, stoned en vervelend bent, geen probleem: je boekt vanuit de kroeg, en later wapper je jezelf met je mobiel het hotel binnen. En kun je daar gewoon doorgaan met, nou ja, eigenlijk alles wat overlast kan veroorzaken, en jij weet hoe dat moet.

Van de week had ik twee van dit soort gasten in het hotel. Gasten die je, als ze aan de balie waren verschenen, afgescheept had met een smoes, sorry, we zijn vol. Afgelopen nacht, het liep al tegen 03.30 uur, werd die ene gast, hij was kennelijk ‘even’ wat wezen drinken in de stad, tussen twee politieagenten weer terugbracht naar het hotel. Volkomen van de wereld. En ondertussen het ene fantastische verhaal na het andere: dat hij een café had, dat hij zijn paspoort en bankpas kwijt was, dat hij ‘s avonds onwel geworden was in de trein, dat hij daarom met de ambulance vervoerd moest worden (evengoed vertelde hij dit met een blikje Red Bull in zijn handen). Maar meneer had geboekt via Booking.com, dus ja, binnen is binnen. De agenten wensten me nog sterkte en zeiden: ’Als meneer niet gaat slapen, en gekke dingen gaat doen, hier de boel kapotmaken, gewoon bellen.'

Die andere gast was de agressieve, de intimiderende, de kanker, kanker schreeuwer, het opgewonden vaatje buskruit met het korte lontje dat niet goed tegen drank kon. (zie Door de week heen 5). Meneer is op zijn gedrag aangesproken door zijn leidinggevende, en hij, de kankerschreeuwer dus, heeft het hotel met zijn staart tussen de benen verlaten.

En gisteravond had ik nog een korte ontmoeting met een vrouw die ik wel vaker zie in Deventer. Is ze dakloos, is ze zwerfster, is ze ziek, in de war, is ze in behandeling? Ze is in ieder geval triest. Ze heeft problemen, dat is duidelijk. In de stad klampt ze mensen aan: ‘mag ik u iets vragen, mag ik wat geld, ik ben misbruikt in de kinderprostitutie, en anders beland ik op straat.’ Ik ken haar blik, ik ken haar stem, ik ken haar tekst.
Op straat probeer ik haar beleefd af te wimpelen, maar nu belt ze aan. Dat vraagt toch weer een andere houding. Toch vanavond even op de straat-app informeren of ze bij elke voordeur haar verhaal houdt.

Om mezelf een beetje op te monteren te midden van al deze nare naargeestigheid van deze week, had ik mezelf getrakteerd op het boek van Dause von Kippfest, De onbeschrijflijke geschiedenis van het mysterieuze geval de Depperdreck.  Het boek leek mij zo aantrekkelijk omdat het op Nurksmagazine, werd omschreven, door de auteur zelf, als ‘Het is echt bar, bar en bar- barslecht’.

Maar, domper, vandaag een berichtje van boekhandel Donner in de mail:

Het bovengenoemde door u bestelde artikel is niet op voorraad in onze winkel en helaas niet leverbaar via een van onze leveranciers. Wij zullen uw bestelling op dit artikel daarom moeten annuleren. Het aankoopbedrag wordt binnen enkele werkdagen op uw rekening teruggestort.

 

woensdag 24 januari 2024

Door de week heen 6

Woensdag 24 januari

Ik wist eerst niet waar het bloed vandaan kwam, maar in de spiegel zag ik het: mijn linkerneusgat was roodomrand. Ik had ’s nachts kennelijk een bloedneus gehad het laken, sloop en dekbedhoes had ik rood gemaakt. In het koude water ermee, of moest het met melk? En waar kwam die bloedneus ineens vandaan?

De krant was laat vandaag. Maar gisteren werd ie helemaal niet bezorgd. Dus het kan altijd erger. Nieuwe bezorger, en de vorige was altijd juist zo vroeg met zijn ronde. Een verstoring van zekerheid, word lastiger naarmate je ouder wordt, vermoed ik.

De postbezorging is daarentegen weer terug op het niveau van voor de feestdagen. Gelukkig maar. Als ik nu iets verstuur, dan is het er ook de volgende dag, uiterlijk de dag daarna. En niet twaalf dagen na verzending.

En andersom werkt het gelukkig ook zo: een pakketje aangekondigd met een bezorgmoment (‘dan staan we voor je deur!’) wordt dan niet alsnog twee keer een datum opgeschoven.

Dus ontving ik vandaag de debuutbundel ‘Grond’ (Bezige Bij 2016) van Idwer de la Parra met de post. Mooie zinnen als: ‘Ik heb gezworven, gekte gekauwd als rijpe bramen.’ en ‘Betegel dit mislukt broedgebied.’ Conclusie na een (te, waarschijnlijk) snelle eerste lezing: beter dan z’n opvolger. Een precieze dichter met oog voor tuin en natuur.

Vroeger, dronk ik, als ik thuiskwam na de nacht, een paar flesjes bier voordat ik naar bed ging. Even ontspannen na een werknacht, even een roesmomentje, even de omgeving uitschakelen. Tegenwoordig drink ik thee. En dat is een stuk minder rock ‘n’ roll.                     

Cultuur hoekje. Joepi, Detlev van Heest heeft een nieuwe: Parkeren in Hilversum. En, er is een speelfilm gebaseerd op een roman van Martin Amis, The Zone of Interest. Trouw heeft het over ‘een indrukwekkend Auschwitzdrama’. Ik heb het boek, uit 2014, in het Nederlands en in het origineel. Ik ben erg geïnteresseerd in de verfilming, maar tegelijk vraag ik me af wat er te zien zal zijn, wat er overblijft van Amis’ stijl? Want in vertaling of bewerking kan er een boel misgaan. Van de Nederlandse vertaling van Money, staat me nog bij dat het hoofdpersonage verzocht om een video te vegen. Ik begreep het niet totdat ik erachter kwam dat er in het Engels ‘wipe’ stond, wissen dus, of de video gewist kon worden. Zucht.

 

dinsdag 23 januari 2024

Door de week heen 5

Dinsdag 23 januari

Toch eerst even gekeken in de bundel De pap der tijden, waarin opgenomen ‘Door de weken heen’’ , de dagboekverslagen van Johnny van Doorn waaraan ik toch de titel van mijn reeksje aan ontleend heb. Hoe deed hij het eigenlijk? Maar Van Doorn lezen, is Van Doorn horen. Dat gaat gelijk samen. Dat komt, Johnny van Doorn was in de jaren tachtig vaste gast in de VPRO boekenprogramma’s op de radio: Pandemonium en Music Hall. Daar las hij zijn stukje voor met zijn kenmerkende Ernhemse, ietwat bekakt lijkende toon voor. Met van die lang aangehouden lettergrepen. En het lijkt allemaal misschien wat licht en triviaal, Johnnys belevenissen, thuis in de stad en op tournee, maar probeer het maar ‘ns na te doen op schrift. En ja, het recept van de medicinale knoflooksoep met 40 teentjes knoflook, staat er ook in (bladzijde 218).

Bij de overbuurman werd vandaag het dak deels vernieuwd. Alle pannen er eerst af, dan isolatiemateriaal en plaatwerk bevestigen, en dan de pannen weer terugleggen. En dat alles ongezekerd uitgevoerd, alle vier de dakwerkers klauterden via goot en dakkapel naar de nok, zonder aan tuigje of touw bevestigd te zijn. Ik was hierin geinteresseerd omdat het dak van mijn huis er ook een keer aan geloven moet, hup, de moderne tijd in. Maar wat een werk.

Podcasts doe ik eigenlijk niet aan. Ik luister daar niet naar. Maar er is één uitzondering: de nieuwecontrabas, (met  Chretien Breukers, een elitaire Limburger, en Hans van Willigenburg, zomaar een Zuid-Hollander’). Een literair programma, serieus, maar ook weer niet te, en er is ruimte voor kritiek, spot, humor en rel. Een aanrader. Het is een literaire podcast, boeken dus, maar het duo kijkt wel ‘ns verder, en nu waren ze bij een film beland: Perfect Days, van Wim Wenders. En daar waren ze nogal lovend over. En daar hoorde ik de kwalificatie al: de film was zo poëtisch. ‘O nee’, dacht ik, ’zij ook al?’
Ik heb de film, als vroegere Wenders adept, zeloot, (ik heb zelfs een tijd met dezelfde bril op mijn neus gelopen als hij) ook gezien, en was er wat gereserveerder over.

‘Dit is meer poëzie dan ik in de meeste hedendaagse dichtbundels tegenkom’ en ‘poëzie komt hel erg dichtbij wat deze film is’, en ‘het lijkt allemaal erg alledaags, maar er zit zoveel achter’ en ‘voor poëzie hoef je niet op reis’ en ‘wc’s schoonmaken kan ook al poëzie zijn’ en ‘het effect dat de film heeft wordt als poëtisch ervaren, terwijl een heleboel hedendaagse bundels vooral slim willen zijn.’ (Een van beide heren had de film zelfs twee keer gezien.) Enfin, ik denk er iets anders over. (Niet over die zogenoemde slimheid in dichtbundels, dat vind ik namelijk ook). Wel mooi hoor, Perfect Days, (ondanks de afwezigheid van drama, romance en plot) maar overdrijven kan ook poëzie zijn, zullen we maar denken.

Had ik verder nog iets? Afgelopen nacht had ik te maken met een zeer geagiteerde, agressieve, intimiderende gast in het hotel, met een erg kort lontje, op zoek naar zijn 'kankertelefoon'. Zo iemand kan je werkplezier erg vergallen. (De telefoon bleek hij uiteindelijk zelf aan zijn 'kankeroplader' gehangen te hebben, en daarna, drank, vergeten.)

 

maandag 22 januari 2024

Door de week heen 4

Maandag 22 januari

Ik lees hier verder, tenminste, dat probeer ik, in ‘Understanding Martin Amis’. We zijn inmiddels aanbeland bij boek vier: Other People. En daar komt een gedicht om de hoek kijken, daar schrijft een Marsmannetje, vanaf de aarde, een ansichtkaart naar huis. Het schijnt wel een fameus gedicht te zijn, ik had de titel wel ‘ns gehoord, maar het ding zelf nog nooit gelezen. Er staan inderdaad mooie beelden in. Dus daarom hier, integraal:

A martian sends a postcard home – Graig Raine

Caxtons are mechanical birds with many wings
and some are treasured for their markings--

they cause the eyes to melt
or the body to shriek without pain.

I have never seen one fly, but
sometimes they perch on the hand.

Mist is when the sky is tired of flight
and rests its soft machine on the ground:

then the world is dim and bookish
like engravings under tissue paper.

Rain is when the earth is television.
It has the properites of making colours darker.

Model T is a room with the lock inside --
a key is turned to free the world

for movement, so quick there is a film
to watch for anything missed.

But time is tied to the wrist
or kept in a box, ticking with impatience.

In homes, a haunted apparatus sleeps,
that snores when you pick it up.

If the ghost cries, they carry it
to their lips and soothe it to sleep

with sounds. And yet, they wake it up
deliberately, by tickling with a finger.

Only the young are allowed to suffer
openly. Adults go to a punishment room

with water but nothing to eat.
They lock the door and suffer the noises

alone. No one is exempt
and everyone's pain has a different smell.

At night, when all the colours die,
they hide in pairs

and read about themselves --
in colour, with their eyelids shut.

The Martian School’, geweldig, een stijlgroepje binnen wat er al was, rond 1981. Maar wat die Martian School nou precies was? In ieder geval behoorde Graig Raine ertoe, de maker van bovenstaand gedicht. Wat nou precies kenmerkend was aan de Martian School, daar kom ik niet helemaal uit: verrassende metaforen onder andere, komt het internet mee. En dat de schrijver de wereld zou moeten bekijken, en beschrijven, alsof het de eerste keer is dat hij ‘m ziet. En Martin Amis behoorde daar kennelijk toe. Ik weet het niet. Geen duidelijk profiel, geen duidelijk smoel van die obscure stroming verder.

Maar als we het dan toch over Martin Amis hebben: zijn gebruik van het cursief. En welk effect ermee te bereiken is. Maar misschien komt daar nog een hoofdstuk, of op z’n minst, een paragraaf over. Want daarin kent hij zijn gelijke niet.

Ik had een periode dat, als ik schreef en ik wist even niet meer, hoe nu verder, dat ik dan dacht: wat zou Martin Amis nu doen? En dan deed ik dat. En kon ik weer verder.

Gisteravond hebben we een rijsttafel gegeten bij Indonesisch restaurant Kitchen Queen, ter gelegenheid van Maria’s verjaardag. Op het leesplankje in het restaurant stond naast een Indonesisch kookboek en de Max Havelaar, tot mijn verrassing een werk van Rilke, ‘The Rose Window’. Een tweetalige uitgave: oorspronkelijke Duitse tekst (uit: Neue Gedichte) links, Engelse vertaling rechts.

The Rose Window

In there, the languid pacing of their paws
creates a stillness that can almost daze;
then one of the great cats abruptly draws
your gaze (which periodically strays)

forcefully into its great eye, and there
your gaze, held fast as if within the whirl
of a maelstrom, stays afloat a little while,
then sinks below and knows itself no more,

when that same eye, which only seems to drowse,
snaps open and then roars as it slams shut,
dragging your gaze inside its own red blood—

so, long ago, the giant window-rose
of the cathedrals would snatch up a heart
from darkness and would drag it into God.

* * *

Maar nu moet ik gaan, de nacht wacht.

 


zondag 21 januari 2024

Door de week heen 3

Zondag 21 januari

Sinds kort huist er een specht in de buurt. Ik heb hem of haar nog niet gezien, maar het typische geluid dat hij of zij maakt, prrrrrrrrrrrrr, prrrrrrrrrrrr, prrrrrrr hoor ik nu dagelijks. Zijn of haar favoriete boom heb ik nog niet kunnen lokaliseren. Ik vind het zo’n bosgeluid, niet echt passend in een stadswijk, daarom vind ik het ook zo plezierig.

Nog een vogeldingetje? Gisteravond las ik de nieuwe dichtbundel van Idwer de la Parra. En die heet Vlerk. De titel geeft het al een beetje weg, er komen vogels in voor. Een citaatje van bladzijde 12: ‘iemand vraagt me wat me opviel vandaag. Ik vertel van de meeuw die zich zijn platgereden soortgenoot liet smaken.’
Een poëtisch beeld.

(De bundel Vlerk is aardig, maar ook weer niet heel erg goed. Het leek ook wel alsof de beste, de sterkste  gedichten voorin de bundel zitten en dat daarna de kwaliteit afneemt. Het is ook een erg dun bundeltje, en De la Parra laat zijn bundel pas beginnen op bladzijde 7 en op bladzijde 44 is het alweer gedaan).

Nog meer dier. Er is een parasiet, de groene paddenvlieg, die haar eitjes legt in de flanken van de pad, zodat hij ze niet kan afschudden. Als de maden uit de eitjes komen, kruipen ze naar de neusholten van de pad. En daar gaat dat jonge grut eten wat er voorhanden is: het weefsel van de neusholtes en dan de hersenen, daar nemen ze de besturing over. Want de pad moet nog wel even in leven blijven tot de maden volgroeid zijn. En de pad is een willoze gastheer, hij kan niet anders, hij kan niets. De zombie-pad kan alleen maar wezenloos zitten en wachten tot de dood hem komt halen.

En dit was dus, ik wou dat ik die associatie nooit gemaakt had, een metafoor voor dementie. Bij de demente worden ook de hersenen leeggehaald en blijft er steeds minder eigen persoonlijkheid over.

‘Verbal triplets are characteristic of Amis’ style.‘ Ik worstel me op het moment door Understanding Martin Amis, door James Diedrick. En zo aantrekkelijk als de boeken van Amis zijn, zo taai is dit boek. En mijn Engels is niet toereikend blijkbaar, in ieder geval niet voor dit boek. Maar die drietraps zinnen van Amis, dat klopt. Die merkte ik ook altijd met erg veel plezier op. En de neiging om dat zelf ook te gaan proberen en doen is moeilijk te onderdrukken.

Er is er één jarig vandaag, dat kun je wel zien, dat is Maria.

 

zaterdag 20 januari 2024

Door de week heen 2

Zaterdag 20 januari

Vanochtend moest ik plotseling niesen en was net te laat om mijn hand voor mijn mond te houden. Ik zag de spetters en kloddertjes wegvliegen de kamer in. Gelukkig was ik alleen. Met een stuk keukenpapier veegde ik het slijm van het parket. Een half uur later zag ik nog een klodder langzaam zijn druipgang maken op het ruitje van de kast.

Mijn boekenplanken zijn nog steeds te vol. Dus af en toe moet ik er even doorheen: wat kan er nou weg? Dit keer was het een stapeltje vage bloemlezingen plus een boek dat ik ooit kocht in het Van Abbe Museum. Het was een soort catalogus, van een scholieren kunstproject. Leerlingen van diverse middelbare scholen mochten hun favoriete kunstwerken uit het museum op hun pagina zetten en ze moesten zelf een kunstwerk maken dat geïnspireerd was op die werken. Eén scholiere had drie nogal dramatische tekeningen gekozen. En haar begeleidende motivatietekst was: Ik heb deze drie gekozen omdat ze me alle drie aan verdriet doen denken. En aan het voordoen van iets alsof je verstopt zit achter iets moois. En mijn eigen werk laat zien dat niet alles is wat het lijkt te zijn.’ Haar eigen werk was een sterk werk, erg creatief, erg beeldend.
Maar, nu komt het, Maria zocht haar op, op internet, en het eerste dat bovenkwam was een overlijdensadvertentie. Achteraf zou je kunnen denken: waren de signalen niet duidelijk genoeg? Had ze haar hart en ziel niet duidelijk op het papier en in het beeld gezet?  Maar ja, je kunt ook niet gelijk elke thrillerschrijfster of horrorfilmscenarist opsluiten.

Het kunstwerk op het Broederenplein (in Deventer, red.) staat nog steeds scheef. De melding hierover aan de gemeente is alweer een maand oud. Er staan hekken om het beeld, geen gezicht.

Op een blaadje krabbelde ik gisteren dat het vest dat ik aanhad, dat ik dat gekocht heb in de Gasthuisstraat in Poperinge. Nee, geen idee waarom ik dat schreef. Het shirt dat ik gisteren droeg, kocht ik bij Sjosz in Zutphen.

Gisteravond waren we bij het concert van Tim Knol in het Burgerweeshuis. Ik heb nog even extra om me heen gekeken, want wie weet, wordt dit nog geschiedenis. De eerste keer dat ik in het Burgerweeshuis kwam, was in 1982, en dat was niet voor een concert. In 1982 waren er op verschillende plekken protesten en blokkades tegen de munitietreinen die door Nederland zouden gaan rijden. Ik ging met een clubje mede-actievoerders uit Hengelo en Enschede mee naar Deventer, daar zouden we wel verder zien. En in Deventer konden we zolang wachten, beramen en smeden in het net gekraakte Burgerweeshuis. Van blokkeren is die dag en nacht niets gekomen. Misschien reed die trein toen niet.

O ja, Tim Knol speelde een bloedstollend mooi versie van Song for you, van Gram Parsons en kletste de liedjes aardig aan mekaar: ‘Ik geef dat internet nog vijf jaar’.

Toergenjev in de krant: De zoete melancholie van Toergenjev. Zijn verhalen hebben een nieuwe vertaling gekregen, vandaar, hup gelijk vier pagina’s. Maar de verhalen heb ik gelezen, in de oude vertaling nog. Aanradertje.

vrijdag 19 januari 2024

Door de week heen 1

Vrijdag 19 januari

Ik hoor een uitroep, Maria merkt dat ze twee linker sokken aan heeft getrokken. Dat probleem kon snel opgelost worden. In de badkamer meldt de weegschaal: 68.02 kilo. Vrijdag, dus koop ik mijn wekelijkse NRC, vanwege het Cultuur katern Boeken. Vier euro veertig voor een doordeweeks krantje, wat kost dan de zaterdageditie? De pijn heeft zich verplaatst van mijn pols naar mijn schouder. Eergister ging ik met de fiets onderuit op de bevroren klinkers. Mijn hand brak de val, maar die heeft nu dus de stijfheid gedelegeerd naar mijn schouder.

Op Tzum lees ik dat Idwer de la Parra met de bundel Vlerk, de prestigieuze Awater Poëzieprijs 2023 heeft gewonnen. Ik heb nog geen bundel van hem, dus grasduin ik wat door Internet, en lees wat gedichten uit zijn vorige bundel Grond. En die bevallen me erg. (Later vandaag zal ik beide bundels kopen via boekwinkeltjes, allebei niet echt een koopje, maar het aanbod is niet denderend).

Boodschappen en andere routines. Er was een e-mailtje van de bibliotheek: ‘Jouw reservering ligt klaar.’ Dus fietste ik naar de Stromarkt. Sinds ik weet dat één van de keramieken gevelplaten had losgelaten en naar beneden was gestort, loop ik altijd zo snel mogelijk naar de ingang. Op de site van de bieb staat een blog. Een sociaal betrokken verhaal over armoede en voedselbank. Maar de blogpost is niet ondertekend, de naam van de auteur wordt niet vermeld. Wel staat er een foto boven het stukje van een mevrouw in een bloemetjesbloes. Elke keer dat ik in de bieb kom, wil ik ze attent maken op die blinde vlek. (Die mevrouw in die bloemetjesbloes, weet ik inmiddels, Google, is de directeur). Er liggen wat tijdschriften die gratis kunnen worden meegenomen. Boekenpost nummer 177, is er een van. Daarin heeft schrijver/publicist Wim Huijser het over Johnny van Doorns geboortehuis aan de Sint Peterlaan in Arnhem. Maar de hoogzwangere moeder van Johnny van Doorn werd met haar echtgenoot geëvacueerd naar Beekbergen in1944, het was niet veilig toen in Arnhem, en dus werd Beekbergen de geboorteplaats van Johnny van Doorn.

Ik ben vrij vandaag, vannacht. En Tim Knol speelt vanavond in het Burgerweeshuis. We hebben kaartjes. Ik weet nu al dat het een goed concert zal zijn. Tim speelt altijd goed. Dus eigenlijk hoef ik er niet meer heen.

Het vriest nog steeds en het heeft een beetje gesneeuwd afgelopen nacht, dus heb ik doppinda's en vogelvoer in het vogelhuisje gelegd.

Maria is overmorgen jarig. De cadeautjes had ik al, maar ik moest er nog twee inpakken. Vriend Alex verjaart op dezelfde dag, Watermannen. Het kaartje aan hem, dat ik gisteren knipte, plakte en postte, met daarop Gerard Reve afgebeeld die het glas heft, met op de achtergrond een Maria in een kapel, leek me wel toepasselijk.

Nog een taaldingetje. Kan ‘ronduit’ gevolgd worden door iets positiefs, of is het toch gebruikelijk dat er iets ronduit slechts volgt?

 

 

zaterdag 13 januari 2024

Ik & de dichters

Je hebt ooit voor Judith (voor jou: mevrouw), Herzberg,
het lampje boven haar nachtkastje aangedaan.
Je hebt ooit, A.L. Snijders, bezocht in zijn woonhuis,
zijn boerderij. Je kende de binnenkant en buitenkant daarvan
uit zijn Zeer Korte Verhalen. (En wat een aardige man was hij).
Je was ooit op bezoek in het huis van Jan Elburg,
zijn weduwe leidde je toen rond langs zijn achtergelaten
houtvoorraad en zijn pettencollectie in de hal.
Je hebt ooit Wim Brands de weg gewezen.
je hoorde ooit dat Jan Arends huisknecht was
van  de dame die je bezocht. Je sprak ooit Komrij aan,
die eigenlijk in gesprek was met Gerbrandy.
Je vroeg Wigman om zijn bibliofiele bundel,
een leporello, te signeren. Je sprak met Robert Anker,
je loofde zijn bundel ‘Goede Manieren’, je was een fan.
Je bezocht het graf van Rimbaud in Charleville-Mézières,
(je liet je daar fotograferen, je blik moest stemmig zijn).
Je sprak met Zwagerman, het ging goed met hem,
verzekerde hij je, en ook hij schreef jouw naam
en signeerde zijn bundel. Je kijkt naar de datum
en denkt: jullie moesten eens weten. Je kocht een
bundel van Frank Starik na een optreden,
wat een performer was hij, hij vroeg of jij arts was,
zo kwam ik over, zo zag ik eruit. Maar nee.
Je sprak, je had het ingestudeerd, Rob Schouten aan
voor een optreden, je had een verzoek: zou hij misschien
het gedicht 'Ontgoocheling' kunnen doen, uit de bundel
'Een onderdaan uit Thule', hier, je had een kopie daaruit bij je.
(Het was een meesterwerk, dat Ontgoogecheling, wat jou betreft.)
De dichter voldeed aan je verzoek, was de beroerdste niet,
maar refereerde wel aan je, achter de microfoon, als: zeloot.
Je hebt een keer een e-mail gekregen van
Ester Naomi Perquin en ook een van Martijn Brenders.
En je had Daan Doesborgh een keer nagedaan, op papier dan,
zijn idee geleend, hij gaf je via de mail zijn oké.
Tegen voormalig staddichter van Amsterdam,
Gershwin Bonevacia, hitste je dat je zijn bundels,
die hij ooit had weggeschonken, voor 50 cent per stuk
had bekomen, op Koningsdag, op de Brink in Deventer,
recensie-exemplaren, pal voor het huis van Özcan Akyol.
En in je eigen straat heeft, ach, ooit Nico gewoond, Slothouwer,
was je jonger geweest, hadden jullie elkaar vast herkend, vast.

Dichters gaan te vroeg dood, krijgen te weing erkenning,
of hun werk wordt, voor veel te weinig geld, verkwanseld.

 

woensdag 10 januari 2024

Natuurijs

De zon
het zwarte ijs
en dat geluid
je glijdt
de einder wacht

je buigt:
het is volbracht.

maandag 8 januari 2024

Bergkerk Variaties II – The Hermitt’s Handshake (een wandeling langs een kleurenwaaier)

Vanmiddag bedachten we, we waren toch in de buurt op de zondagmiddagwandeling, om nog even bij de Bergkerk langs te gaan. Wie weet was er wel een tentoonstelling. Ik hou die dingen nooit zo bij, dus het is altijd een verrassing wat je ziet. Welke kunst zou er nu geëxposeerd zijn: klassiek? Een obscure naam, een stadsgenoot misschien? De entree is meestal gratis, dat verlaagt de drempel gelijk natuurlijk.

We waren wat vroeg misschien: we liepen tegen de witberokte statafels aan waarop onaangeraakte schaaltjes met pinda’s stonden. En daarnaast stonden de flessen met rode wijn: de vernissage van de tentoonstelling was vandaag. De genodigden waren er nog niet, maar de schilderijen hingen er al wel. We deden een rondje langs de doeken en de schilderingen-op-papier.

De schilder van dienst van vandaag was George Meertens, wonend en werkend in Nederland en Hongarije. Daar maakt hij zeer expressieve, wilde doeken die – nee, geintje. Als er twee woorden geen betrekking hebben op het werk van Meertens zijn het wel ‘expressief’ en ‘wild’.

De flyer meldt dat Meertens zijn schilderingen ‘kleurrijke en troostende ontmoetingen met eenzaamheid’ noemt.

Nou ben ik wel wat gewend van het proza, de kunstbeschouwingen, de werkbeschrijvingen, de verklaring van de betekenis van het kunstwerk als het geschreven is door de kunstenaar zelf. Het is meestal, of om niet door te komen, onbegrijpelijk, pretentieus of een stapeling van clichés. Hier was het helaas niet anders: ’kleurrijke en troostende ontmoetingen met eenzaamheid.’ (of zelfs existentiële eenzaamheid)

Ik zie wel vaker kunst. En ik ben een lezer. En ik ben een denker. Dus bij zo’n tekst denk ik gelijk: kleurrijk? Dat ga ik checken, kwestie van kleuren tellen. En hoezo ga ik hier eenzaamheid ontmoeten? Ik ben hier in plezierig gezelschap. Maar wacht, het kan natuurlijk zo zijn dat de schilder eenzaam was, en dat hij bij deze doeken troost vond. Ale interpretaties staan natuurlijk open bij kunst.

Maar goed, laten we eerst maar ‘ns gewoon een rondje lopen door de kerk en kijken. Gewoon kijken. Wat hangt er. Wat zie ik.

De Bergkerk is een ruime expositieruimte, met veel mogelijkheden in de nissen en hoeken om elk werk tot zijn recht te laten komen.

De expositie, The Hermits’Handshake, Bergkerk Varaties II, genoemd, bestaat uit grote werken: verf op doek. Volgens de beschrijving ‘nodigen ze eerst uit tot een beschouwing, eerst met het oog, dan met het hart en dan met het gevoel.’ In ieder geval geldt voor alle drie de versies dat het ‘intens’ moet zijn. En ook volgens dezelfde flyer ‘je krijgt er niet makkelijk grip op.’

Wat we zien zijn doeken, zonder afbeelding, in één kleur beschilderd, vroeger zouden we dat ‘monochroom’ hebben genoemd, maar Rothko is hier weg.  En de verf is niet dekkend. Je ziet de ondergrond. Een heel schilderij met blauw heet Memories, Memories White, of Sky, een ander heet Ground, en dat schilderij is niet blauw natuurlijk. En dan was er nog een doek getiteld ‘Loutering.’ Suggestief wel, maar daar blijft het dan bij. Je krijgt er zo inderdaad ook geen grip op.

Volgens de informatie op de flyer maakt het uit of je doeken ’s ochtends of ’s middags tot je neemt: dan is het een andere beleving, het ‘licht speelt ermee’ immers.

‘Je ziet de ondergrond’. Dat zou ook diepte kunnen suggereren en de bewegingen van de kwast. Nou, vooruit, daar ben ik ook niet ongevoelig voor. Maar als dat het enige is, dan ben ik gauw uitgekeken.

De kunstwerken op papier waren op A4-formaat, en waren op dezelfde wijze monochroom behandeld. Het was wel heel erg veel van hetzelfde: nergens iets figuratiefs, nergens een glitch.

De flyer hielp niet echt mee door te melden dat ‘de wandeling door de Bergkerk een zaak was van afstand houden en toenadering zoeken.’ (Dit omdat anders de schilderingen de Bergkerk zouden kunnen beheersen).

Eigenlijk was het behoorlijk veel van hetzelfde wat er te zien is in de Bergkerk. Je kunt natuurlijk zeggen: ’Ja, maar dat is de beeldtaal van die kunstenaar. Dat is wat hij met zijn kwasten doet.’ Maar al met al was het gewoon eentonig en saai. Er was geen variatie, er was geen hoogtepunt in deze kleurenwaaier.. Al die vlakken verf, dat sloeg behoorlijk dood.

‘Het schilderij moet niet alleen een gevoel van schoonheid overbrengen, maar ook van tijd en concentratie’, probeerde de flyer nog. Het schilderij heeft het er maar druk mee, en dan lukt het ook nog ‘ns niet.

 

woensdag 3 januari 2024

Er komt vocht door de muren

Er is een toekomst waar ik bang voor ben,
die ik vrees. De winter komt.
Er komt vocht door de muren
er vormt zich schimmel in de hoeken.
Ik zie niet waar het eindigt,
wat de uitkomst is. Buiten klinkt
lawaai, er is drek, vuil – er is dreiging.

Er is gevaar. Er zijn mensen die kwaad
spreken, ze konkelen slecht met kreupele woorden.
Dit is je wereld. Verander je morgen in een Tor?
Ben je morgen verlinkt, en door wie?
Je schudt je schubben op, je rekt je uit.
Je teller slaat uit: buiten zoekt een drone
zijn doel, jij bent het niet. Het licht valt uit.
Je krijgt geen contact. Je ruikt een schurftige rat:
er is een verraadster. Er komt gif door de muren.