zaterdag 25 oktober 2014

We hadden ruzie in de keuken

We hadden ruzie in de keuken, zij en ik.
Nu hier seks, dat is toch niet zo'n rare vraag.
Maar d'r hoofd stond er niet zo naar vandaag.
Ik hield me niet meer in en gaf haar een tik. 

En nu, haar bezig ziend met haar droog geschrei,
stond ik te koken van woede achter het fornuis,
en zei, we hebben het overal gedaan hier in huis,
kom, dan neem ik hier jou, en jij neemt hier mij. 

Juist vangt de Quooker te sissen en stomen aan.
Ik wijs naar het aanrecht, ik vraag of ze, nee ik gebied!
En ik druk haar billen stevig tegen de Bauknecht aan. 

De afzuigkap reageert op de hitte en springt aan.
Ze hijgt en steunt tussen spatel, vork en vergiet.
Ze ademt zwaar, maar om genade smeekt ze niet.
 
 
 

zaterdag 18 oktober 2014

Vanuit de trein

Het is de man die leunt op zijn brommer,
hij praat met iemand voor een winkel.
Het is de vrouw met die twee kinderen op haar fiets.
Het is die jongen die de hond uitlaat,
ze wachten voor de overgang.
Het zijn die klussers op de steiger.
Het is die vrouw die je ziet, op twee hoog
half verscholen achter haar gordijnen.
Het is het meisje dat daar bezig is met haar mobiel.
Het is die schoolklas die naar je zwaait,
hun stemmen mengen zich met
de bellen van de overweg.
Het zijn die flitsen van levens die doorgaan
als jij allang bent voorbijgegaan.
Het is het ongeluk dat je ziet,
je vangt de blik van de chauffeur.
Het is de leegte in de blik van de visser,
jij ziet hem, maar andersom is dat niet het geval.
 
En als de schemering inzet en koud neerdaalt
in de coupe, en je huiverend je kraag opzet,
is het de man die je ziet tegenover je in de ruit.
 

vrijdag 17 oktober 2014

Wachters in het park

Ze staan er altijd, in de zomer meer dan de winter,
de club drinkebroers in het park, ze zijn er altijd.
Op hun vaste plek: het bankje naast de skatebaan.
Een verloren hoekje in het park, naast het spoor.
Het gras is daar kaal in een halve cirkel,
de peuken bakenen het gebied af.
Ze leunen op hun bromfietsen en fietsen,
halen gestaag hun blikken halve liters
uit de fietstassen. Plassen kan achter
de spar. Het is een leven
met zekerheden.
 
Als het regent schuilen ze onder de beuk.
Als verdwaalde kinderen, zonen zonder vaders.
Soms staat er een vrouw bij
met ingevallen kaken.
En als het regent een man
met een bibberende hond.

woensdag 15 oktober 2014

Ballade van het déjà vu

Je was hier al een keer geweest.
Je hebt dit al 'ns eerder gezien.
Je weet al wat ze zullen zeggen.
Je weet al wat er komen gaat. 

Wie of wat trekt er hier aan welke touwtjes?
Je knikt na weer iets wat je al wist.
Je knikt: dat had je al verwacht.
En dat je dit al wist, dat brengt je uit balans. 

Je hebt een gesprek, maar het is
alsof je midden in een echo zit.
Je ziet het nu ineens ook niet zo scherp.
Wat was ook alweer de vraag?
Want het antwoord dat wist je immers al. 

Je voelde je licht, de tijd ging tergend traag.
Je houdt je adem in om dit niet te verstoren.
Het is alsof een afgesproken script wordt uitgevoerd.
De tijd, je wist het, die komt je tegemoet.
Je was moe, je kon gerust je ogen sluiten.
 

donderdag 9 oktober 2014

Schermutseling

Zo hee, wat zie jij eruit. Wat is er met je gebeurd?
Je kunt amper praten want er zit allemaal verband om je mond.

hmpf
je heb ruzie gehad?
hmpf
een conflict?
hmpf
een aanvaring?
hmpf
een vechtpartij?
hmpf
een twist?
hmpf
heibel?
hmpf
hommeles?
hmpf
mot?
hmpf
bonje?
hmpf
een duel?
hmpf
heb je een geschil gehad?
hmpf
had je onmin?
hmpf
frictie dan?
hmpf
een strubbeling misschien?
hmpf
had je een handgemeen?
hmpf
tweedracht dan?
hmpf
onenigheid?
hmpf
een meningsverschil?
hmpf
maar wat had je dan?!
hmpf hmpf hmpf hmpf!
Ah, je had een schermutseling!

woensdag 1 oktober 2014

Tja - bij gedicht nummer 100

Je schrijft gedichten - poëzie,
men mag van je dus wat verwachten:
grootse vergezichten, liefde,
de eeuwige vanzelf; je vrouw,
geluk, diepe inzichten, het leven zelf.
De grote lijnen, van hier tot aan
de eeuwigheid. En de kern vanzelf. 

Je schrijft immers gedichten.
Jij bent niet van de straat, jouw blik
staat op verheven, op oneindigheid.
Jij bent immers de dichter die schrapt,
waar anderen domweg schreven.
Jij hebt de sterren binnen handbereik. 

Maar als je scrollt in wat je zoal schreef
en je leest wat er staat: een ontwakende stad,
een passerend bloemencorso, een dagje aan het strand,
een verdwenen beeldje, een landweggetje en nog zo wat.
Dan blijkt je thematiek ineens heel erg klein.
Je blijkt ineens wel heel erg van de markt
en de straat en alledaags te zijn.

Je bent niet van de ongekende
horizonten en de nieuwe perspectieven,
maar van de ommetjes. Je bent van het dichtbij,
niet van de heelallen, maar meer van
het rondje om de kerk, de sigarenwinkel,
dwars door het leven - precies.