maandag 30 januari 2017

Het gedicht in de oude SNS bank



Ze waren de oude SNS bank op de Stromarkt aan het slopen:
kranen, drilboren, hydraulische hamers en puinbrekers
deden hun werk. Het gebouw werd langzaam ontmanteld
en als puin afgevoerd, de stad uit. Kaal stond het skelet
op het plein. De regen sloeg naar binnen. Ergens wel zonde,
vond je, van dat gebouw, van die onomkeerbare sloop. Je
deelde niet de mening van de besluitnemers. Je dacht:
hier gaat men later nog spijt van krijgen. De wederopbouw
afgebroken. Toch  bleef je staan kijken. Want je dacht
dat er misschien nog wel een gedicht In zou zitten.
In dit oude bankgebouw zonder dak en met ruwe happen
uit de gevels. Ergens, in het oude hart. Het moest er alleen
nog maar uitgehakt te worden. De puinbrekers
zouden er zo vast op stuiten.

vrijdag 27 januari 2017

Senzora stopt productie suikerhartjes


Als de lucht boven de Gieterijstraat, de Raamstraat
en de Sluisstraat, weer zoet naar hartjes geurde,
dan dacht ik aan die inscripties: ik hou van jou, Liefje,
kusje, tot morgen. Ik had de hartjes al op volgorde
gelegd. Liefje, Kusje, voor jou en tot morgen.
Een zakje suikerhartjes van Senzora.

Als de hartjes zoet dreven
over de straten van de Raambuurt,
dan dacht ik aan jou: ik hou van jou,
liefje, kusje en tot morgen.
Maar Senzora maakt geen hartjes meer.
Nee, ook niet tot morgen en ook geen Liefje.
Jij bent weg, nooit meer zal het hier buiten
zoet naar suikerhartjes ruiken, Kusje


zaterdag 21 januari 2017

Goede manieren



Robert Anker. Ik las je bundel ‘Goede manieren’ in de zomer, zitten op een kademuurtje langs de Rijn. Zevenentwintig jaar geleden alweer? De titel alleen al vond ik geweldig. En wat leefde ik mee met de held van dit episodische gedicht: Van Beek. Wat was ik weg van hem. Die zomerdag op dat muurtje langs de Rijn met Van Beek in die langwerpige bundel. Van Beek in zijn auto op de ringweg, waar ging hij heen, wie bezocht hij. Wat gebeurde er met hem, wat dacht Van Beek? Hij reed zo zijn verleden in, een halte, die ik als nostalgicus, wel waarderen kon.  En nu ben je dood. Van Beek leeft nog, ik heb hem net weer uit de kast gepakt. Daar rijdt hij weer, in  ‘Goede manieren’.  Maar jij, zijn schepper, bent dood. Wie stuurt Van Beek nu naar zijn lot? Wie schrijft nu al die mooie zinnen voor hem waarin hij wonen moet? Dit is het antwoordapparaat van uw dichter. De dichter slaapt en kan u niet derhalve maar…

Bij de dood van Robert Anker

zaterdag 7 januari 2017

De dienst begint



De dienst begint, je schuift zachtjes aan, een knik, je groet een vaag bekend gezicht. Muziek klinkt uit de hoeken, er wordt nog wat gekucht. Het gedicht, gelezen door je zus, ken je, je zet je alvast schrap. Je houdt je ogen droog. De foto die door de beamer op de muur wordt gezet, blijkt het allerlaatste portret. De karakterschets, je broer is nu aan het woord, van je is pijnlijk nauwgezet. De herinnering die wordt opgehaald ken je, je was erbij. Het koor zet nu een psalm in dat je aan vroeger denken doet. Je voelt wat, maar je weet niet precies wat je nu voelen moet. Je leest de tekst van het papier, je zingt wat flarden mee. Het brengt je geen troost, wat had je verwacht? De mensen staan op en vormen een stoet die naar buiten gaat, jouw kist achterna. Ik blijf nog even zitten en denk dat ik je gezicht zie in de nerven van de bank.

donderdag 5 januari 2017

Utopie



Kunnen we niet overnieuw beginnen?
Maar dan goed? We weten nu hoe het niet moet.
Kunnen we niet overnieuw beginnen?
Laten we de fouten dit keer achterwege.
Maken we nu alleen de goede keuzes.
Laten we gewoon opnieuw beginnen.
Dan wordt het vast wel goed.

Dan praten we voortaan ruzies gewoon rustig uit.
En worden we niet meer onredelijk en boos verhit.
En liggen we ook niet meer wrokkig wakker.
En hebben we voortaan geen spijt meer daarvan.
.
Ik vond je toch lief, ik vond je toch aardig, ik hield toch van je?
Waar is het misgegaan schatje, wat is er fout gegaan liefje?
Hoe zijn we in godsnaam hier beland? Dit heb ik toen niet gewild.
Ik wilde met je naar de horizon, ik liet je nooit meer los.
Jij was toch mijn alles? Ik zou toch  sterren plukken voor jou?
Waarom ben je nu dan zo ver weg?
Waarom ben je nu in je eentje aan de horizon?
Wat is er gebeurd tussen mij en tussen jou?

Kunnen we niet overnieuw beginnen,
en die pijn en harde woorden overslaan?
Dan verlaat ik mijn halsstarrige gelijk
en dan verlaat jij jouw zwijgen.
Kunnen we niet opnieuw beginnen,
dit is toch niet zoals het moet?
Het lag aan de omstandigheden, het lag aan de anderen,
vast, het lag niet aan mij en ook niet aan jou.
Kunnen we niet wissen wat we willen missen?
Kunnen we niet opnieuw ons eigen paradijsje scheppen?