donderdag 20 augustus 2015

Zat je daar aan dat tuintafeltje


Zat je daar aan dat tuintafeltje, de boel retro opgetuigd met typemachine,
het lint versleten, het was alsof je cicades temde. ’s Ochtends ging je werken,
en ’s avonds zocht je naar ontspanning, die zomer had je die discipline.
Het pak vers din A4 papier verschoof van links naar rechts.
Je rug was gekromd, je schouders hoog, je leek altijd boos.
Je wenkbrauwen gefronst, je ogen steeds donkerder,
en je sprak niet meer, je hamerde de toetsen, je schreef jezelf
de volwassenheid in. Je dacht aan je verzameling superhelden.
Je had ze bij het vuilnis gezet. Daar stonden ze nu gegeneerd
te wachten op het gekraak dat naderde. En ze hadden zoveel
meegemaakt, ze hadden nachten onderin de regenton doorgebracht.
Ze hadden bij je bed gewaakt, de kaken van de hond overleefd.
Superhelden hebben geen vader of moeder die op hen let.
Wel hebben ze een tenminste-houdbaar-tot-datum.
Superhelden, het zijn net mensen, bedacht je je,
en je keel werd dik. Je had hier geen gps-signaal,
je kon hier niks kwijt, je had hier geen bereik,
geen verbinding. Vreemd genoeg hoorde je
je vader praten. Je zag de barsten in het tafelblad.

’s Ochtends telde je de waterdruppels in de Oost-Indische kers,
Je zocht je sok. Waar was je andere schoen? Waar was je tekst?
Hier was je nog niet eerder geweest. Je knapte het zelf maar op.
Je had geen ideaal om na te streven, je werd die je was gebleven.
Gister sprak je dat meisje van die fotoshoot
ze stond in haar ondergoed aan de waterkant.
Haar houding was klassiek, gekopieerd uit het verleden.
En die gast, waaromheen je vanochtend stofzuigde,
hij sliep z’n drankroes uit, godweet waar hij van droomde.

zaterdag 15 augustus 2015

De buurvrouw is nog niet dood



De buurvrouw is nog niet dood.
Ze leeft nog. We horen haar soms
aan de andere kant van de muur.
De maden kruipen al wel in haar kliko, massaal.
De kraai zit op haar schoorsteen.
En haar kleren zitten vol met vlekken,
die langzaam kruipen naar haar handen,
oprukken naar haar gezicht.
Haar gang is wankel
Ze moet gesteund door arm of
elleboog. Haar ogen zwemmen.
Bezoek krijgt ze niet,
Er komen vreemde dampen uit haar huis.
Haar gang is wankel,
alsof ze de weg naar het graf
niet vinden kan.



donderdag 13 augustus 2015

Spellen



Kwam een man bij de balie.
Wat is uw naam, vroeg ik.
Mehmet Hazerbeyoglu.
Hoe schrijf ik dat, vroeg ik.
Hendrik, Anton, Zacharias, Eduard, Richard,
Bernard, Eduard, Ypsilon, Otto, Gerard, Lodewijk, Utrecht.

Bookshop Nieuwmarkt



Er hing een affiche aan haar muur, een uitvergrote foto. Op een groen boomblad lag een druppel. De druppel rolde naar de punt. Daar strekte zich een tong uit, rood. Dat was het.
Meer stond er niet op: groen blad, druppel, rode tong. Ik zei dat ik het een prikkelende foto vond, hoe kwam ze er eigenlijk aan? Uh, ja, nou, begon ze. Ze was jong, en nog niet zo lang in de stad op kamers. Ze had de foto gezien in de etalage, Bookshop, stond er op de winkel. En boeken, dat voelde vertrouwd. ‘Kan ik u helpen’, had de verkoper gevraagd, en zij had naar het affiche gewezen. Nu pas had ze om zich hen gekeken: tijdschriften, foto’s, dildo’s – ze was in een seksshop.

woensdag 12 augustus 2015

Stofvrij Stralen



Stofvrij stralen,
stond op de zijkant van het busje.
Dat leek mij nou een mooi streven.
Wie zou dat niet willen?
Maar het bedrijf richtte zich
voornamelijk op vloeren.

zondag 9 augustus 2015

En ik werd die ik was gebleven

En ik werd die ik was gebleven:
altijd een gewone jongen gebleven,
(zo’n imago blijft aan je kleven)
eten doe ik om half zeven,
De fijne was is op 30 graden goed gebleven.
En die bundels poëzie ga ik lezen
als de afwas glanzend is gewreven:
Nijhoff, Elliot, Pound, het is me om het even.
Kwestie van de boel goed zeven
Is de tirannie van de klassieker verdreven?
moet de canon van de poëzie herschreven?
Was ik het die werd beschreven?
Was ik er anders in uh, gebleven?
Voor altijd en eeuwig, niet voor even?
Had ik dan nog een ander streven
dan te worden die ik was gebleven?