En
ik werd die ik was gebleven:
altijd
een gewone jongen gebleven,
(zo’n
imago blijft aan je kleven)
eten
doe ik om half zeven,
De
fijne was is op 30 graden goed gebleven.
En
die bundels poëzie ga ik lezen
als
de afwas glanzend is gewreven:
Nijhoff, Elliot,
Pound, het
is me om het even.
Kwestie
van de boel goed zeven
Is
de tirannie van de klassieker verdreven?
moet
de canon van de poëzie herschreven?
Was
ik het die werd beschreven?
Was
ik er anders in uh, gebleven?
Voor
altijd en eeuwig, niet voor even?
Had
ik dan nog een ander streven
dan
te worden die ik was gebleven?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten