zaterdag 24 maart 2018

Verlos ons


Verlos ons van de wanengolf, de steeds amechtiger roep van de verkopers, wie maakt hen los? Verlos ons van het nachtelijk straatrumoer. Verlos ons van het vuil, de flesjesgooiers,  de kankerroepers en de portiekpissers, de lamlullen, de gillers, de hese schreeuwers.

Verlos ons van de plasticsoep, het fileleed, de deodorantlozen, de tandpastalozen, de veel te hoge offertes van malafide aannemers, de hondenpoep, de veel te lage lonen, de obestias, de opscheppers, help ons van de syndromen af en van de dood. Help ons in ons bange uur.

Verlos ons van de dopingschandalen, van interviewers die beuken op traanklieren, verlos ons van al het pretentieuze kunstgewauwel, van de dialoog aangaan met, van beelden scheppen waar geen ruimte is, verlos ons van de snobs met hun veel te dikke boeken. 

Verlos ons van de godsdienstwappies, de betweters, de beterweters, de zelfverklaarde heiligen, de wilopleggers. Verlos ons van de strijd, de bombardementen, het schuilen in de kelders, de retoriek, de martelingen, de lijkzakken, de kinderen in die lijkzakken. 

Verlos ons van de pop-upreclames, van managers die blaten, de bonusgraaiers, van facebookmeningen, van facebook, de glamourbijlages, de reiskaternen, de lifestylerubrieken, de modecolumns, het gekke huis van de week, de gadget van de dag.

Verlos ons van de aandelenhype, verlos ons van de hypes. Van de verkiezingsslogans, van de eeuwige maakbaarheid en alle redelijkheid en verlos ons van de botten, de tactlozen, de opgepompte ego’s. Verlos ons van de schuttingtaal: fuck, ja, dat bedoel ik.

woensdag 21 maart 2018

Winterdip


Leuk winter: ijs, kou, sneeuw, hagel
schaatsen, sneeuwballen, sneeuwpop,
maar steevast vind je jezelf aan het eind
van de winter terug grauw hangend, zonder
stem boven de stomende kamille en dampo,
aspirine en de berg doorweekte zakdoekjes,
en de schillen van de berg perssinaasappelen,
en met je tranende ogen hoest je
met je verstopte hoofd: leuk, winter.

dinsdag 6 maart 2018

Op stille zomeravonden



Op stille zomeravonden sloegen wij tot het donker werd, de shuttles zo hoog als we konden met onze badmintonrackets, zodat de vleermuizen er elke keer weer op doken. Daar denk ik nu aan. Er is een kelder in mijn hoofd, volgestouwd met herinneringen. Hier in de separeer heb ik niks. Er is niks. En dan denk ik aan die vleermuizen op die zomeravonden. Er is hier de totale afwezigheid van prikkels. Er is niks. En dat is de bedoeling. Ik maak de prikkels dan zelf wel. Ik doe een rollenspel, stemmetjes, alles, met die twee kartonnen hoedjes. In mijn witte lange hemd zie ik er toch al erg theatraal uit. Ik heb hier totaal geen tijdsbesef. Er hangt hier een klok, de wijzers staan steeds anders. Slapen doe ik hier niet. In mijn hoofd werk ik aan een requiem, langzaam, gedragen. Ik repeteer elke keer want alles onthouden is lastig. Ik dans er een beetje bij. Daarnaast ga ik dus herinneringen af. Mijn vader kom ik daarbij nooit tegen, wat vreemd is, want je zou toch denken: zo’n man spookt wat rond in kwade dromen. Vroeger lag de wereld aan mijn voeten, maar dat pakte toch anders uit dan ik me voorgesteld had. Met de begeleiding hier wissel ik liever geen woord, hou m’n mond dicht. Ik heb een krijtje gekregen. Ze denken dus dat ik weer bij zinnen ben. Maar ik krijt niks, ik onthoud het liever, ik kijk wel uit: ik heb hier toegang tot het collectieve onderbewustzijn en de existentiële vragen. Ik krijg hier openbaringen hoe de werkelijkheid in elkaar steekt. En ik heb inzichten. Ik weet nog dat we naar een tentoonstelling gingen – die nog niet geopend was. Toen gingen we dus niet. En dat ik toen maar de gordijnen in brand stak omdat ik dacht dat dat kunst was. Ja, er woedt een stilte in mij. Ik krijg het benauwd. Ik tik, ik tik op de deur, er is geen klink, ik heb geen inlogcode meer. Het is hier wit en stil.