zaterdag 27 februari 2016

Interessant



Ze was afkomstig uit de mediawereld, vertelde ze.
Ze had gewerkt bij een gratis huis-aan-huisblad in een klein dorp.


donderdag 18 februari 2016

Het had zoveel erger kunnen zijn



Nijhoff, Vasalis, Gorter,
Achterberg, Bloem, Verwey,
Dante, Den Brabander, Bloem,
Hamsun, Shakespeare, Rilke,
Bomans, Vondel, Hooft, Gezelle,
Poesjkin, Villon, Van Eeden,
Rimbaud, Drs. P, Van Ostaijen,
Kloos, Dickens, Slauerhoff,
Gerhardt en Elsschot. Ziehier,
de leveranciers, de bezielers
van het Deventer Dichterscafe.

Waar blijft de eerste nog levende dichter,
eentje geboren na pakweg 1985,
in dit café waar de tijd is stil blijven staan.
In dit museum waar de suppoost allang
de lichten heeft uitgedaan.

Ik krijg wat van al die dooien,
hun knekelmars krijgt geen einde
Hun stoffelijk overschotten worden
keer op keer gereanimeerd.
Mausoleum, verstofte woorden,
muffe verzen – daarna de spruitjes met jus
en een dichtgebakken oubol toe.
Het is niet wat je noemt: vers.
Ik wil niet op tijd naar bed met een fijne
bundel van Jacqueline van der Waals.
Ik wil een dichteres met warm bloed,
eentje die nog leeft en ademt. Ik wil
een dichter met een kloppend hart.

Het lustrum wordt gevierd, (maar de bloemetjes
worden niet buiten gezet) in een crypte, in de tombe,
de luiken gesloten, de blik op het verleden. Na afloop 
kunnen de leden desgewenst worden bijgezet.

Maar het had zoveel erger kunnen zijn:
een voordracht van Michiel van Hunenstijn.



woensdag 10 februari 2016

Er is een boom geveld in het Worpplantsoen


Er is een boom geveld in het Worpplantsoen,
Het was een beuk van twee honderd jaren.
Hij stond daar niemand in de weg.
Hij had de IJssel zien wassen, hij had de stad
zien opgroeien. Hij had Napoleon gezien,
hij had de oorlogen gezien. Hij groeide door.
Zijn bladeren ruisten niet in zijn val.
Het was een wintermorgen, het was alleen de stam
en de kale takken, het was een doffe klap.
Hij is geveld, hij had zich niet verweerd, hij was alleen
tegen die motorzaag die woensdagmorgen.

Zijn lot was van tevoren op de kaart aangegeven.
Er is een rode beuk geveld, er is een traan geweld:
degene die het beulswerk heeft verricht,
heeft zijn motorzaag in de verkeerde bast gezet.
De beuk ligt nu in parten, in stukken verminkt,
klaar voor transport, het motorgeweld loeide maar kort.
Er is vandaag een beuk vermoord.

Het was een foutje, niet zo bedoeld.
Neem het de ambtenaar niet al te kwalijk,
hij ziet in de toetsen geen verschil
tussen beuk of eik, tussen ziek en gezond.
Hij heeft vandaag, net voor de koffie,
een beuk geveld in het Worpplantsoen.

donderdag 4 februari 2016

De naakslakvoerder, god van de naaktslakken



Kijk dan, daar loopt hij weer in de tuin,
elke dag zelfde tijd, voert hij de slakken.
Stukje meloen en schijfjes komkommer,
ze knaagden bijna alles weg, de randjes
lieten ze liggen, te hard, te weinig water.

Zie hem lopen, heer der naaktslakken.
Elke keer als hij bukt tussen zijn volk,
dommelt zijn veel te grote hoofd op en neer.
Heerser der slakken, hun voelsprieten
reiken naar hem en buigen naar de meloen
en de komkommerschijfjes. Ze weten wanneer
hij komt, met de meloen, dan verzamelen ze zich.
Hij is met zijn dommelende grote hoofd hun god.

woensdag 3 februari 2016

Een doordeweekse woensdagochtend


Een gewone doordeweekse woensdagochtend,
drie februari 2016, Ik drink m’n koffie,
luister pinguïnradio.com en lees Trouw bij het ontbijt.
De lucht is donker, er zitten druppels op de ramen,
de buurvrouw wordt vandaag begraven.
In het katern De Verdieping stuit ik achtereenvolgens
op Joost Zwagerman (zelfmoord), Lucky Fonz III,
(depressies) en Philip Seymour Hoffmann (zelfmoord),
‘wat was zijn kwelgeest?’ kopt het artikel.
De lucht is donker, er zitten druppels op de ramen,
de buurvrouw ('ouderdom') is vandaag begraven.