donderdag 18 februari 2016

Het had zoveel erger kunnen zijn



Nijhoff, Vasalis, Gorter,
Achterberg, Bloem, Verwey,
Dante, Den Brabander, Bloem,
Hamsun, Shakespeare, Rilke,
Bomans, Vondel, Hooft, Gezelle,
Poesjkin, Villon, Van Eeden,
Rimbaud, Drs. P, Van Ostaijen,
Kloos, Dickens, Slauerhoff,
Gerhardt en Elsschot. Ziehier,
de leveranciers, de bezielers
van het Deventer Dichterscafe.

Waar blijft de eerste nog levende dichter,
eentje geboren na pakweg 1985,
in dit café waar de tijd is stil blijven staan.
In dit museum waar de suppoost allang
de lichten heeft uitgedaan.

Ik krijg wat van al die dooien,
hun knekelmars krijgt geen einde
Hun stoffelijk overschotten worden
keer op keer gereanimeerd.
Mausoleum, verstofte woorden,
muffe verzen – daarna de spruitjes met jus
en een dichtgebakken oubol toe.
Het is niet wat je noemt: vers.
Ik wil niet op tijd naar bed met een fijne
bundel van Jacqueline van der Waals.
Ik wil een dichteres met warm bloed,
eentje die nog leeft en ademt. Ik wil
een dichter met een kloppend hart.

Het lustrum wordt gevierd, (maar de bloemetjes
worden niet buiten gezet) in een crypte, in de tombe,
de luiken gesloten, de blik op het verleden. Na afloop 
kunnen de leden desgewenst worden bijgezet.

Maar het had zoveel erger kunnen zijn:
een voordracht van Michiel van Hunenstijn.



Geen opmerkingen:

Een reactie posten