Kijk
dan, daar loopt hij weer in de tuin,
elke
dag zelfde tijd, voert hij de slakken.
Stukje
meloen en schijfjes komkommer,
ze
knaagden bijna alles weg, de randjes
lieten
ze liggen, te hard, te weinig water.
Zie
hem lopen, heer der naaktslakken.
Elke
keer als hij bukt tussen zijn volk,
dommelt
zijn veel te grote hoofd op en neer.
Heerser
der slakken, hun voelsprieten
reiken
naar hem en buigen naar de meloen
en
de komkommerschijfjes. Ze weten wanneer
hij
komt, met de meloen, dan verzamelen ze zich.
Hij
is met zijn dommelende grote hoofd hun god.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten