woensdag 1 oktober 2014

Tja - bij gedicht nummer 100

Je schrijft gedichten - poëzie,
men mag van je dus wat verwachten:
grootse vergezichten, liefde,
de eeuwige vanzelf; je vrouw,
geluk, diepe inzichten, het leven zelf.
De grote lijnen, van hier tot aan
de eeuwigheid. En de kern vanzelf. 

Je schrijft immers gedichten.
Jij bent niet van de straat, jouw blik
staat op verheven, op oneindigheid.
Jij bent immers de dichter die schrapt,
waar anderen domweg schreven.
Jij hebt de sterren binnen handbereik. 

Maar als je scrollt in wat je zoal schreef
en je leest wat er staat: een ontwakende stad,
een passerend bloemencorso, een dagje aan het strand,
een verdwenen beeldje, een landweggetje en nog zo wat.
Dan blijkt je thematiek ineens heel erg klein.
Je blijkt ineens wel heel erg van de markt
en de straat en alledaags te zijn.

Je bent niet van de ongekende
horizonten en de nieuwe perspectieven,
maar van de ommetjes. Je bent van het dichtbij,
niet van de heelallen, maar meer van
het rondje om de kerk, de sigarenwinkel,
dwars door het leven - precies.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten