men mag van
je dus wat verwachten:
grootse
vergezichten, liefde,
de eeuwige
vanzelf; je vrouw,
geluk, diepe
inzichten, het leven zelf.
De grote
lijnen, van hier tot aan
de eeuwigheid.
En de kern vanzelf.
Je schrijft
immers gedichten.
Jij bent
niet van de straat, jouw blik
staat op
verheven, op oneindigheid.
Jij bent
immers de dichter die schrapt,
waar
anderen domweg schreven.
Jij hebt de
sterren binnen handbereik.
Maar als je
scrollt in wat je zoal schreef
en je leest
wat er staat: een ontwakende stad,
een
passerend bloemencorso, een dagje aan het strand,
een
verdwenen beeldje, een landweggetje en nog zo wat.
Dan blijkt
je thematiek ineens heel erg klein.
Je blijkt
ineens wel heel erg van de markt
en de
straat en alledaags te zijn.
Je bent
niet van de ongekende
horizonten
en de nieuwe perspectieven,
maar van de
ommetjes. Je bent van het dichtbij,
niet van de
heelallen, maar meer van
het rondje
om de kerk, de sigarenwinkel,
dwars door
het leven - precies.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten