hij praat met iemand voor een winkel.
Het is de
vrouw met die twee kinderen op haar fiets.
Het is die
jongen die de hond uitlaat,
ze wachten voor de overgang.
ze wachten voor de overgang.
Het zijn
die klussers op de steiger.
Het is die
vrouw die je ziet, op twee hoog
half verscholen achter
haar gordijnen.
Het is het
meisje dat daar bezig is met haar mobiel.
Het is die
schoolklas die naar je zwaait,
hun stemmen mengen zich met
de bellen van de overweg.
hun stemmen mengen zich met
de bellen van de overweg.
Het zijn
die flitsen van levens die
doorgaan
als jij allang bent voorbijgegaan.
Het is het ongeluk dat je ziet,
je vangt de blik van de chauffeur.
Het is de leegte in de blik van de visser,
jij ziet hem, maar andersom is dat niet het geval.
als jij allang bent voorbijgegaan.
Het is het ongeluk dat je ziet,
je vangt de blik van de chauffeur.
Het is de leegte in de blik van de visser,
jij ziet hem, maar andersom is dat niet het geval.
En als de schemering inzet en koud neerdaalt
in de coupe, en je huiverend je kraag opzet,
is het de man die je ziet tegenover je in de ruit.
in de coupe, en je huiverend je kraag opzet,
is het de man die je ziet tegenover je in de ruit.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten