vrijdag 13 september 2024

Zomer 1995, bezoek aan het graf van Arthur Rimbaud

Waar het begon, waar het begin lag? Je weet het niet.
Je kunt natuurlijk zeggen dat je lang daarvoor al de bundels
van Arthur Rimbaud had gelezen. Dus eigenlijk was je al fan.
Maar nog geen pelgrim. Dat kwam pas toen je je verloor,
helemaal, in de biografie van Enid Starkie over Rimbaud. 
Dus toen jullie eenmaal op de fiets de Belgisch-Franse
grens passeerden, wat lag er meer voor de hand dan het graf
van De Dichter te bezoeken: het boek met de foto van de
begraafplaats (flats op de achtergrond) zou dienen om het graf
te lokaliseren. Eenmaal op 77 Rue Ferroul, Charleville-Mézières
aangekomen, bleek het boek overbodig: er stond een wegwijzer,
Tombe de Rimbaud: die kant op. Men wist hier waar de pelgrims
voor kwamen. Het boek kon opgeborgen, en dat was maar goed
ook  want het regende, druppels bolden op de bladzijden.
Waarvoor kwam ik hier? Voor een geestelijke ontmoeting?
Om dank te zeggen? Wat verwachtte ik van deze plek nu ik er was?
En ik had niet eens iets bij me, sorry Arthur, dat ik hier met lege
handen sta. Geen gedicht meegenomen, geen fles, geen tabak.
Er is een foto van mijn bezoek aan jouw laatste rustplaats,
(maar wie maakt er hier geen foto?) Kwam ik daar bij jou mijzelf
nou nader? Bestond jij daarna nou meer bij mij dan voorheen?
Het zou mooi zijn als er nu, juist hier, een bijzondere gedachte
in mijn hoofd zou ontstaan, eentje die ik zou opschrijven.
Maar ik huiverde wat, het regende, ik keek naar de lucht.
Wij moeten weer op de  pedalen, de bergen wachten ons.
Ik draai me nog een keer om, voor een laatste groet.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten