vrijdag 30 augustus 2024

Citaat Jeroen Mettes

‘Ik dacht dat de wereld eerder iets is waarin je je IN bevindt, temidden van alles, en dat zinnen zoiets zijn als onzichtbare ledematen waarmee je je kunt voortbewegen. Ik heb altijd poëzie van de wereld willen schrijven.'

 Jeroen Mettes, bladzijde 9 van N30+ Nieuwe Zinnen (Wereldbibliotheek 2011)

 

 

Vrij naar Bomans

Ik zit mij voor het vensterglas
onnoemlijk te vervelen
Ik wou dat ik twee poesjes was
dan kon ik samen likken.

donderdag 29 augustus 2024

Aan M.J.

Je had je toekomst goed doordacht en afgewogen,
je had de streek verkend, te voet, wat lag hier voor je?
Hier, in je oude drukke stad zou je je huis verkopen
je geschiedenis achter je laten, je oude adressen
en afscheid nemen van wat je hier bond: de rivier,
de mensen, je bubble, werk – zelfs de Damiaatjes
om negen uur: ting ting ting, je nam er afscheid van.
Je schreef: er was een trein, er was je blog – je hoefde
hier alleen nog maar afscheid voor even te nemen,
een vaarwel was het immers niet: er was mail, er kon ge-appt,
er kon bezocht in het nieuwe leven, waar je je draai
gevonden had. Hier zou je dit, en ook dat. De horizon
glansde boven de glinsterende rivier.
Je voetstappen waren inmiddels bijna overal rondom
de uiterwaarden te vinden, je zocht, je vond, je schreef.
Je was beminnelijk, je was ruimdenkend en je las en
je schreef, en ik las jou, je was een van mijn zekerheden
Je had goddank twee goede longen’ dichte Komrij,
o nee, toch niet. Je werd plots wreed uitgegumd.

 

maandag 26 augustus 2024

Watou 2024 (deel 2, slot)

Het heeft natuurlijk z’n voordelen als je fris van de lever, niet gehinderd door enige bezonkenheid, je impressie op papier zet, maar het geeft dan niet een volledig beeld. En ook niet echt een afgewogen. Maar ja, het alternatief is een week wachten, maar het leven gaat ondertussen wel door natuurlijk, en voordat je het weet ben je alweer opgeslokt door andere zaken, plus dat je de helft dan alweer vergeten bent, en dat je het dan moet hebben van foto’s om het geheugen weer een eindje op gang te helpen.

Waar waren we gebleven? Bij die mooie locatie De Lovie, dat kasteel in verval, te midden van een groen park met vijver. In het park, op een kleine rotsheuvel, staat een prieel, een rond paviljoentje met zuilen rondom. Tussen die zuilen wapperen de meterslange banieren, voorzien van teksten, voorzien van afbeeldingen in de vrije lucht. Sommige zijn al gerafeld, er zijn banieren met gaten, met scheuren. Er kleven bladeren aan en zitten modderspatten op. De elementen hebben hier vrij spel, zij bepalen wat er hier met de kunst van Alice Obee gebeurt. De folly staat, niet per ongeluk, precies op de zichtlijn van De Lovie.

Was alles mooi en de moeite waard dan op deze locatie? Nee. In de herdenkingskapel bevindt zich een kunstwerk van Jem Finer, een geluidskunstwerk. Jem Finer was ooit een van de oprichters van de folkpunk band The Pogues. Maar.
Het kunstwerk bestaat uit een boxje waaruit het geluid van een klankschaal komt. Dus gaat het in de kapel van Zoem, pieng, tsjing, whoesje, tingel tangel, zoemzoem brom. Het verschilt niet veel van de muzikant die hier op zaterdag met zijn klankschaal op een kleedje tegenover de Jumbo zit. Was toch Pogue gebleven, denk je dan.

En dan is er nog iets. Het eerste kunstwerk dat de bezoeker ziet als zij kasteel De Lovie binnengaat, twee giga handen op de grond, is een werk van Koen Vanmechelen. En als u denkt, waar ken ik die naam van, Koen Vanmechelen is éen van de vier organisatoren van het Kunstenfestival Watou. Hij staat niet als curator vermeld, maar als ‘inspirator’. Maar toch, een prominente, invloedrijke positie. En zijn werk is niet enkel in De Lovie aanwezig, maar ook in De Pastorie. Daar is een grote foto van Vanmechelen, met zijn vrouw te zien.

Je kunt je afvragen als je functie inspirator is bij een groot Kunstenfestival, of het wel zo’n goed idee om jezelf dan zo prominent naar voren te schuiven. Doe het niet, zou ik zeggen. Het komt vreemd over.

Was er nog wat blijven liggen? O ja, we waren aanwezig bij de prijsuitreiking van de Poëziedebuutprijs, die was zaterdag om 15.00 uur in de Parochiezaal. We namen plaats in de zaal, want we waren benieuwd. De winnaar was Bob Vandenbroeck met zijn bundel ‘De richting is richting omleiding, en hem werd de prijs, een bedrag van 1500 euro, overhandigd. Gefeliciteerd Bob. Maar. Toen begon het programma rondom de laureaat: er was nog een dichter uitgenodigd, namelijk Bernke Klein Zandvoort. Zij was uitgenodigd omdat Bob en Bernke mekaar over en weer zo herkenden in hun beider werk: ‘het voelde als een soort thuiskomen’ verwees Bernke naar de gedichten van Bob. En Bob op zijn beurt voelde zich verwant met werk van Bernke. Enfin, het zaallicht ging uit, en Bob, Bernke en de gespreksleider, verloren zich helemaal in de onderlinge verwantschap. Links van mij lag een hond te slapen onder de stoelen, en in het gangpad wiegde een jonge moeder  haar zacht huilende baby. Vanaf het podium hoorde ik de welwillende, begrijpende, herkennende stemmen, de cadans van de woorden wiegden mijn ogen haast in slaap. En ik was ineens aanwezig in een aflevering van Plakshot: de Narsisters. Die weeë, van begrip overlopende vlogsters, altijd open voor begrip, contact, sharen, community: Ik voel je.

Toen dit warme, maar toch ietwat wel verstikkende bad over de 16.15 uur grens ging, en er nog steeds geen afronding in zicht was, besloten we maar stilletjes de Parochiezaal te verlaten. Ik kijk naar mijn entreekaart: alle locaties zijn afgetekend, ik mag naar het terras van cafe Mademoiselle, voorheen Dirk, en ik bestel een Hommel.

Vannacht wacht mij weer het trappenpuzzellabyrint.

 


zondag 25 augustus 2024

Watou 2024 (deel 1)


Het vakantiehuisje dat we voor ons weekend Watou geboekt hadden, stond in Westouter, en droeg de geest van Escher. ’s Nachts gingen we van de slaapkamer naar het toilet door trapje af en trapje op te gaan, en daarna weer trapje af en trapje op, waar gingen we heen, en waar gingen we naar terug? – toen we zondag vertrokken kon ik nog steeds niet de constructie natekenen.

Het regende, toen het weekend begon, en de temperatuur daalde. Maar het bezoek aan Watou stond al sinds 1998 op de agenda, dus wij gingen. We werden verwacht.

We kunnen kort zijn qua recensie, dat scheelt ook weer een hoop woorden: de kunst viel tegen in Watou. Kwam het doordat we er niet voor open stonden? Kwam het doordat we minder keken en dus minder zagen? Er was een enorme discrepantie tussen de teksten in de catalogus en de kunst die de bezoeker te zien kreeg.

Voor de duidelijkheid: de tekst in de catalogus was zeer ophemelend, pretentieus, veelbelovend, en het geselecteerde, tentoongestelde werk bleek dan bleek, sorry, middelmatig, of nietszeggend, of nou ja, vreemdzeggend. En misschien was het kunstwerk hier wat displaced: wat deed dat ding hier? Of: waarom was het hier?

Ik heb mijn pen ook op geen enkel moment tevoorschijn gehaald om een notitie te maken over hoe verbluft of hoe getroffen ik was, of wat ik nou weer gezien had.

Zoals gezegd: Watou en ik gaan een lange weg terug. Dus ja, een beetje teleurstellend was het wel. Word je in de steek gelaten door je favoriete Kunst/Poëzie festival, en dat terwijl je het al zo moeilijk had met het verscheiden van het Deventer Poëzie Tuinfeest. (Verdikkie, ze moeten niet aan mijn zekerheden komen).

Maar goed, hoe was Watou? Wat had deze editie te bieden? Het duizelde me, net als de trappen die we ’s nachts op en af liepen. Ik zag dit en ik zag dat, maar het was oog in en oog uit. Slecht dus, gênant eigenlijk. Waren we helemaal hierheen gereden voor dit? Dan sta je in het Festivalhuis en kijk je naar een serie borden beschilderd met…. musjes. Heel erg lief. Schattig ook. En dan wordt de artieste in de begeleidende tekst aangeprezen als een van de top Global Thinkers. Nou, ik weet niet hoe Marjolein Bastin of Janneke Brinkman hier over denken.

(Misschien moet ik niet al te streng zijn: de vergadering der dieren in de achtertuin van de pastorie was wel aardig, evenzo een projectie in diezelfde door de pastoor verlaten pastorie. En er was ook elders een video te zien over een soort Theo Jansen-achtig strandbeest – maar ik had ‘m graag in actie willen zien, en niet plat opgeslagen op een donkere zolder)

Watou 2024 werd gered door de locatie Kasteel de Lovie. Je stapt over de drempel het kasteel binnen, en je wordt daar gelijk het intrigerende werk van Hans op den Beeck ingezogen.

En dan gebeurt het: je vergeet waar je bent, je zakt door je knieën om het werk beter te bekijken, tot je door te laten dringen. Je kijkt naar een tragedie. Dat zie je gelijk. Een drama. Het lijkt zo mooi, relaxed en chill, wat je voor je ziet, maar de rilling loopt over je rug. Hier dobbert ze, onder een dekentje, op een vlotje. Met haar boekje. Maar is ze nou in slaap gevallen? Haar ogen zijn gesloten. En zit een vlinder op haar. (Betekent vlinder niet ziel, in het Grieks?). En wat doet die pillenstrip naast haar? En waarom is haar wereld helemaal zwart?

Ineens weet je het: je kijkt naar kunst. Je bent in Watou, eindelijk.

En buiten in de kasteelvijver, zit de hele zomer Mikes Poppe in een strandstoel. De laatst keer dat je hem bezig zag in een performance was een aantal Watou’s terug: toen sleepte hij eindeloos (in een achtje, het oneindigheidssymbool) een beeld achter zich aan in een weiland, net buiten Watou, in de brandende zon. Nu had hij kennelijk voor het element ‘water’ gekozen. Maar het bleef hoedanook, net zo’n eenzame prestatie als toen. Het is van een afstand een vreemd gezicht: een man, compleet in het zwart gekleed, met hoed, liggend in een strandstoel in de vijver. Wat doet hij daar? En dan, plots, het water begint te borrelen, dan is er een explosie van waterfonteinen rondom de stoel van Mikes Poppe. Ik hoorde een op dat moment toevallig passerende fietsster een gil slaken van schrik. Het water valt neer op Mikes, en dan is de vijverspiegel weer rustig voor een kwartier voordat Apocalyps weer toeslaat. Een performance.

Nog eentje? Op de eerste verdieping ligt een stripverhaal uitgestald, bladzijde na bladzijde apart onder een glasplaat: The Flying Komarov. Het is werk van Ilya en Emilia Kabov, uit de voormalige Sovjet-Unie. Het  verbeeldt een fantasie over dat mensen kunnen vliegen, maar wel wat merkwaardig uitgewerkt. Toch erg bijzonder en ook wel wat aandoenlijk vanwege de wat naïeve insteek van het beeldverhaal.

Ik zocht natuurlijk gelijk op boekwinkeltjes en elders op internet of er nog een album te koop was. Dat was er wel: tuurlijk, voor 150.000 Engelse pond was tie voor mij.

's Nachts dwaalde ik weer over de opgaande- en neerwaartse trappen in het vakantieverblijf. Ik kwam toch weer uit van waar ik vertrokken was.

 


maandag 19 augustus 2024

'Het is niet ingewikkeld, maar wel mooi'


Bezoeken we de Folly ArtNorg ’24, twintig Folly’s verspreid door het Drentse landschap rond Norg, staan we stil bij Folly nummer 10, op de hoek van de Hulligtenweg en de Hoofdstraat, loop ik een paar keer een rondje om dat ding van Chris Adriaan: wat staat hier nou eigenlijk, waar loop ik omheen, hoe zit dit ding toch in mekaar (de tekst in de bijgeleverde catalogus maakte het er ook niet makkelijker, laat staan duidelijker op:

‘Folly 50/50 (de titel van deze Folly, MvH.) speelt met contrasten door een kubus te nemen als basis, en deze te doorsnijden met een zigzagpatroon, waardoor twee gelijke delen ontstaan met een intrigerend snijvlak.

Het bovenste deel is gematerialiseerd in een warm houten patroon (helaas niet zichtbaar voor de bezoeker, MvH), waarbij de diagonale vouwlijnen zich in alle richtingen uitstrekken, terwijl daaronder een ruimte ontstaat die uitnodigt tot contemplatie en verwondering. Het fascinerend is dat de leegte in volume gelijk is aan de massa boven. De kubus in zijn oorspronkelijke eenvoud, krijgt een nieuwe dimensie door de subtiele complexiteit van het snijvlak (…) terwijl het zigzagpatroon een spel van licht en schaduw creëert’)

Catalogi zijn natuurlijk berucht om hun kunstteksten, (wat staat er toch, wat bedoelen ze nou?) stel ik mezelf gerust, terwijl ik nog een rondje om deze installatie loop. Schakel het cerebrale nu, gewoon uit, en loop en kijk, dan zal er op een gegeven moment toch wel een vonkje overslaan, zal er een barst ontstaan, waardoor de betekenis naar buiten zal glippen toch?

Er staan nog twee bezoekers, ze kijken naar Folly 50/50 hoor ik de ene tegen de andere zeggen:’ Het is niet ingewikkeld, maar wel mooi.’

Paf. Wat zien zij wat ik niet zie? Wat zien zij niet wat ik wel zie? Ik doe mijn ogen dicht en ik sta stil.

 

donderdag 15 augustus 2024

Roman zonder leugens van Anatoli Mariëngof - aanradertje

Als je de laatste bladzijde van Roman zonder leugens, omslaat, dan is het boek nog niet ten einde. (De verbondendenheid tussen Jesenin en Anatoli wel, helaas.)

Na het dramatische einde volgt er eerst nog het notenapparaat, van blz. 169 t/m blz. 192. 

Daarna volgen er nog nog wat pagina's (blz 193 t/m blz 202) over Mariëngof en Jesenin, Zo leefden de dichters,  plus daarna nog twee bladzijden verantwoording (door de vertaler: Robbert-Jan Henkes), en daarna alsof het niet op kan, een Appendix met daarin een tiental gedichten van Jesenin. Wat een boek.

Aan een vriend appte ik het volgende citaat (blz. 147) van Jesenin uit dit boek:


'Weken, maanden zijn vergangen...
Als je lul wat groter was
Kon je je eraan verhangen

 

Eigenwijs ps

Ik lees noch schrijf Russisch, en ook ben ik (dus) geen vertaler, maar in bovenstaand citaat zou ik toch 'groter', vervangen voor 'langer.' Niet alleen voor het herhalen van de letter 'a', maar voor verhangen is een langer eind praktischer dan een 'groter'. 

vrijdag 9 augustus 2024

Rob Schouten op het PoëzieTuinfeest Deventer en de Zeloot

Hoe lang is het al geleden dat de dichter Rob Schouten voordroeg op het PoëzieTuinfeest van theater Bouwkunde in Deventer, 10 jaar, of toch eerder 15 jaar? Hoe dan ook, ik kan me zijn optreden nog goed herinneren. Ik was tijdig aanwezig in de Iordenstuin, want ik was fan. Ik wilde dat niet missen. En ik was voorbereid. Want ik was fan. Niet speciaal van Rob Schouten, maar van één gedicht van hem, daar ging ik helemaal van omver, het gedicht ‘Ongoocheling’. Waanzinnig goed vond ik het. Het verhalende, de teneur, het ritme, de misantropie – ging het over mij?

(hier een fragmentje) 

Vandaag sprak ik iemand in wereldbeelden,
een oude opkoper die weinig bood.
Als je het kwijt wilt kan het niet veel zijn,
zei hij, en anders moet je het maar houden.

Hij sprak me moed in. Houd het, beste vriend,
wat denk je ervoor in de plaats te krijgen?
Het paradijs heb ik niet voor je bij me
en onder ons gezegd, het is er niet.

Maar ik hield aan, hardnekkig en wanhopig.
Wat biedt u, vroeg ik, slaap? krankzinnigheid?
vrouwen? mystiek inzicht? soms medicijnen?
de Zin? begaafdheid? misschien medelijden?

Enfin. Ik had die bundel, ‘Een onderdaan uit Thule’ in huis, en kopieerde daaruit het tweepagina lange gedicht, dat wilde ik meenemen naar het Poëzie Tuinfeest. Mijn plan was namelijk om Rob Schouten te ontmoeten voordat hij het podium opging. Dan kon ik hem mijn verzoeknummer overhandigen.

En daar staan we in de Iordenstuin, mijn lief Maria en ik, en daar komt Rob Schouten aan, met in zijn handen zijn papieren en bundels. Ik haal diep adem, stap naar voren en spreek hem aan. Ik weet niet meer precies wat ik gezegd heb, maar ik vroeg of op zijn repertoire van vanavond ook het gedicht ‘Ontgoocheling’ zat. Nee, dat zat het niet. ‘Ah, maar ik heb een kopie van het gedicht bij me.'

Rob Schouten nam de fotokopie in ontvangst, en nam plaats achter het katheder, en begon te lezen. Ik wachtte af. Zou hij het magische, epische gedicht dat mij zo getroffen had voorlezen?

Maar daar was het: ‘Ik heb ooit, het is alweer wat jaren terug, het gedicht ‘Ontgoocheling’ geschreven, en een Zeloot hier, wilde graag dat graag, ik kreeg het verzoek, horen.’

Ik hoorde een onderdrukt gelach naast me: ‘’Hpmf, zeloot, proest, zeloot.’ Dat was mijn lief, Maria.

Rob Schouten las op het podium het gedicht ‘Ontgoocheling’ voor, en dat deed hij goed, het bleef ook een sterk gedicht natuurlijk, maar dat ‘Zeloot’, dat beet. Ik klapte lafjes. En ik glimlachte als een dichter met kiespijn.

 

donderdag 8 augustus 2024

Aankopen 34ste Boekenmarkt 4 augustus 2024

Afgelopen zondag, 4 augustus, werd in Deventer voor de 34ste keer de grootste Boekenmarkt van Europa gehouden. Als ik vrij ben, en niet ergens onhandig ver weg, dan probeer ik toch meestal wel een route te plannen langs die kleine 800 kramen.

Omdat mijn huis niet groter wordt en mijn boekenkasten al rijkelijk gevuld zijn, had ik enkele restricties voor mezelf ingebouwd bij de strooptocht: het mochten alleen maar dichtbundels zijn (meestal lekker dun) en de aankopen moesten goedkoop zijn. We gingen geen zeldzame bibliofiele uitgaven of eerste, gesigneerd drukken aanschaffen.

Heb ik wat moeten laten liggen? Ja, ik heb zeker wat moeten laten liggen. Een mooi kunstboek over Kandinsky, een mooi boek over Dada – te duur, veel te duur. Wel erg aantrekkelijk, maar veel te duur.

Ik kwam thuis met het onderstaande:

De geboorte van het Zwarte Paard   - Tsead Bruinja
Nagelaten Gedichten                        - Koenraad Goudeseune
Alle enen opgeteld                            - Micha Hamel
Leegte Lacht                                     - Tonnus Oosterhoff
The Hill We Climb                             - Amanda Gorman
52 Sonnetten                                    - Gerrit Komrij
Tomben                                             - Jan Kuijper
Toen je me ten huwelijk vroeg          - Sylvie Marie
Neem me mee, zei de hond              -Wim Brands
Vrije uitloop                                       - Saskia Stehouwer
Bericht aan de nachtzuster               - Bart Brey
Luiken open                                      - Jaques Prevert
Martin, waarom hebbe de giraffe      - C. B. Vaandrager
Toen het moest                                  - Micha Hamel
Het Woedeboek                                 - Roelof ten Napel
Vervoersbewijzen                              - Tijl Nuyts
Gedichten 2                                       - Rob Schouten
Huis van Ervaring                              - Rob Schouten

En dat alles voor nog geen 70 euro. Missie geslaagd. Waarbij moet worden aangetekend dat ‘Huis van Ervaring’ van Rob Schouten, een bibliofiel dingetje betreft, oplage 90 exemplaren: een omslag met daarin 1 gedicht, (met zeldzaam slappe slotregel) voor 6 euro 50.

Over de dichter Rob Schouten, morgen, als het goed is, een kleine anekdote.

 

vrijdag 2 augustus 2024

Vlag halfstok Turks Consulaat Deventer

Aan de gevel van het Turks Consulaat in Deventer, Keizerstraat 8, (Nederland, dat is), wapperde vandaag de Turkse vlag, en dat is hier geen klein exemplaar, halfstok, vanwege het plotselinge overlijden van Hamas leider Ismail Haniye.