vrijdag 5 april 2024

Bankje in het park

Hij zat op een bankje in het park. Ik was er net op tijd bij.
Hij zat daar met een fles spiritus naast zich, half leeg.
En maar schreeuwen dat hij ‘hellig’ was, goed hellig.
En dat hij dit zou. En dat bij die en bij die. Dat leek
me niet goed, zo’n hellige Tukker,
dus heb ik de ambulance gebeld.
Hoe hij op dat bankje terechtkwam, en wat daar
weer allemaal aan vooraf ging, zijn geschiedenis,
dat weet ik niet. Wie heeft hem op dat bankje gezet,
wie heeft hem aan de alcohol geholpen?
Waarom is hij niet met de trein naar Parijs gegaan?
Waarom heeft hij niet een tuin aangelegd. Waarom
heeft hij zich niet verdiept in de kunsten? Waarom
heeft hij zich niet gericht op de psychiatrie? Waarom
heeft hij geen vrouw ontmoet, een gezin gesticht?

(Ja, hij heeft ooit, een klant, een vrouw dus, toevallig,
toen hij met zijn sokkenkraam op een markt stond,
verleid, hij belandde met haar in haar bed. En weer
veel later, liet diezelfde klant, die vrouw dus, zich
nemen op een Oudjaarsfeest, op de toiletten, notabene,
getver, kun je ook zeggen, waar is de romantiek immers,
enfin, lekker fris is anders, in beide gevallen leidde
deze gebeurtenissen naar de poli, het ziekenhuis,
pillen, prikken, de rataplan: pijn en slechte herinneringen).

Maar wat had hij daarmee te maken? Was hij haar God
ofzo misschien? Wist zij haar verantwoordelijkheid niet?
Hij zat op het bankje, de toekomst spiegelde zich in
de parkvijver: eenden en een gemankeerde fontein.

 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten