Ze had, toen ze manisch was,
veel geld uitgegeven. Impulsief ook. Ze had bijvoorbeeld een voetbal gekocht,
met daarop alle handtekening van de jongens van het Eerste. En daar werd ze dan
weer depressief van, weggegooid geld. Je ging op bezoek bij Naam, en de
vloer was bezaaid met elpees, de hoezen en de binnenhoezen lagen overal. Je
begon met opruimen, waar moest je beginnen?
En dan had je ook nog Naam
die per se servetjes op de snelweg wilde gooien. Je kon hem met moeite
weerhouden van die actie.
En dan had je Naam,
die vroeger altijd, altijd ‘allways look on the bright side of life, floot.
Maar ze stapte er wel uit toen ze dertig was. En dan had je Naam, die de
gedachten niet meer uit zijn hoofd zetten kon. Later zag je nog een
documentaire op televisie over hem, tragisch ja. Er was geen goede afloop. Zijn motor had een
tijd bij jou in de schuur gestaan. En Naam, die de brandweer in zijn
huis kreeg omdat hij zijn gordijnen in de fik had gestoken, hij dacht dat dat
kunst was.
En dan was er Naam, wiens gewicht zo fluctueerde door de jaren: van graatmager tot dik, en weer terug. En gedoe met instanties en met z’n vrouw en met z’n ex. En zijn kinderen waren weer een apart hoofdstuk. De laatste keer dat je ‘m zag verplaatste hij zich in een scootmobiel. En had hij geen tanden meer.
Maar dat was in ieder geval nog beter dan Naam, die Naam doodstak tijdens psychose. Je miste haar al vier godvergeten decennia.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten