Er waren cellen aan het delen
en vermenigvuldigen geslagen,
des cels dus, maar in dit
specifieke geval liep het uit op
gewoeker, van de kwaadaardige
soort. Er kwam een arts
aan te pas en een ziekenhuis
alwaar een mes de deling
de pas afsneed. Daarna met
hechtingen en verband
weer de straat op. Vandaag werd je weer onthecht. Hup,
geheeld de straat weer op. Je
ging een museum in om
de boel te ontvluchten. De
suppoost zong, een aria, ofzo,
wat wist jij ervan, hoorde
hij de muziek via zijn oortje?
Jij ging verder. Je paste op
het huis van je nicht. Ze leek
op een stripfiguurtje met
haar kapsel, ketting, bril. Je was
laatst in het dorp waar je
opgroeide: het zei je niets:
de ouwe gebouwen die je kende
waren weg. ‘Deze pagina
bestaat niet’, viel je in. Je las een boek van je favoriete schrijver,
maar dan vertaald in het
Nederlands. Het sloeg finaal dood.
Je vroeg je af: hoe was dit
mogelijk? Het besef daalde in je.
Je moeder had aan je gevraagd:’
waren wij een goed gezin?’
Je wist dit en dat. Maar je
wilde je moeder niet teleurstellen,
Je wilde de illusie in stand
houden. Dus je zweeg.
Je gaf gas, het dorp weer
uit. Je was nergens aan gehecht.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten