dinsdag 20 januari 2015

Geachte heer Malevich,

Geachte heer Malevich. Van de week heb ik uw oeuvre bekeken op het internet, op uw eigen site. Wat wrang, of knap lullig eigenlijk, dat uitgerekend u, een avant-gardist, zo'n brakke site heeft. Traag. Verouderd. Slechte navigatie. Ziet er niet uit. Ouwe meuk. Maar al uw werk staat daar. U bent niet vergeten. Had u in het NU willen leven meneer Malevich? Ik vroeg het me af. In de jaren zestig, zeventig, of tachtig, toen de kunst nog steeds modern was? Alles kon toen nog steeds als NIEUW verkocht worden. Totdat die conceptuelen begonnen te zieken. Van u bevallen mij die schilderijen met dat kruis erop. Toen u in het Suprematisme was. Olieverf op linnen. Het ziet er zo aanstekelijk maakbaar uit. Ik zou zo naar mijn penseel grijpen. En ja, ik had andersom best in uw tijd willen leven - even dan.

Maar die Zwarte Vierkanten mag u houden. Die iconen? In de 21ste eeuw staan er nog steeds mensen ze spiritueel in aanbidding te ondergaan. In het dorp dat mijn jeugd heeft opgezogen, was er ook een Zwarte Gat. En dat was niet goed. Dat had een slechte naam - of eigenlijk een goeie naam, maar een slechte reputatie: Het Zwarte Gat, turfstreek, ingeklemd tussen de arme zandgronden met de magere dennenbomen, het kanaal, de Blokwegen en de Kolemieten. Het Zwarte Gat. Broedplaats van drinkebroers, messentrekkers en turfstekers. Bij het café aan het kanaal verdronken ze hun centen. En in het donkere kanaal verdronken ze zelf - als ze het duister inzagen.

Niet voor niks en zeker niet toevallig dat uw werk nu hangt in Assen. Dat ligt in Drenthe. En Drenthe heeft toch altijd iets onbenoembaars. Heeft u dat boek van Peter Middendorp al gelezen? Geeft een beeld. Zoveel verschilt het allemaal (Rusland, Drenthe) niet in plaats en tijd en personages.

Suprematist was u dus. Klinkt goed natuurlijk, maar was evengoed aanstellerij. Eén uit het rijtje van al die ismes. Hou op schei uit. Hoe geloofwaardig wil je blijven, ismist? Kunstenaars moeten kunst maken, schilderen en geen praatjes verkopen. Brood op de plank. Breek me de bek niet open. Hier in Deventer, aan de Hoevelmansweg, heeft zo'n kunstenaar (op verzoek, godbetert, op verzoek!) de ruïne van de steenfabriek verkloot meneer Malevich, verkloot, ik kan het niet anders zeggen. Ja, geruïneerd kan ik zeggen, maar dat is niet de toon. En dan het praatje waarmee hij dat probeert te verkopen... daar lusten zelfs de Russische honden geen brood van. Ja, Rusland, je houdt ervan en je keert het 't liefst de rug toe.

Meneer Malevich, ikzelf zie elke nacht het Zwarte Vierkant ingekaderd door kozijnen. Ik ken het holst, ik ken het diepste zwart. En ik ken het kanaal. En ik ken wat Russische schrijvers. De meesten zijn al een tijdje dood trouwens, Gogol, Poesjkin. En het boek van de Drent Peter Middendorp ken ik. En weet u ook, meneer Malevich, dat men in sommige delen van Drenthe niet spreekt van lucht maar van locht. En locht is een ander woord voor gat, wat weer verwijst naar het oneindige zwart boven ons. Maar uw tentoonstelling is hier vooral figuratief.

Jammer, want uw kracht lag niet in het schilderen van personen. Het is allemaal bij elkaar houterig, anatomisch een zooitje, een niet kloppend rommeltje. Kunsthistorisch misschien wel interessant, maar niet erg levendig. Maar, kun je een eind mee komen, blijkt maar weer. Weet u, ik kom uw werk 'ns bekijken in Sint Petersburg, dat lijkt me een goed plan, afgesproken. Tot dan. En ik wens uw werken een goede terugreis.

 Met vriendelijke groet,

Michiel van Hunenstijn

 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten