en had 'm
al vaak beluisterd. Hij vond de plaat
over het
geheel gaaf, de zang geweldig,
de songs
goed, de muziek vertrouwd, maar het mooist
vond hij
toch die geluidjes die eigenlijk per ongeluk
op de plaat
terecht waren gekomen: die geluiden
die
ontstaan als er van akkoord veranderd werd.
Als de
vingers van de gitarist zich over de snaren
verplaatsten.
Dan hoorde je de snaren even zwiepen,
ruisen,
piepen, tjilpen - hoe noem je het. Het was
geen
muziek, dat onbedoeld geluidseffect,
die
schaafkrullen van de muziek. Het was alsof je
door een
barstje achter de coulissen,
naar het
hart van de song kijken kon.
Hij vroeg
zich af of hij dit beeld ook kon
transponeren
naar het dagelijks leven.
Dat hij er
een passende metafoor
van kon
maken. Voor een gedicht bijvoorbeeld.
Hij
puzzelde. Hij kwam er niet uit.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten