Er was
teveel lawaai voor lieve woordjes en bovendien waren we in stofjassen gekleed.
Ik werkte
op die drukkerij. En jij belde aan, je verschijning was praktisch, ik vroeg wat
je deed.
Je kwam net
van school (wat waren je ogen prachtig!) en je had je relatie net zien
stranden.
Als op de
drukkerij de machtige Gestetner drukte, dan was dat een lichamelijke sensatie.
Ik voerde,
om je te imponeren, de snelheid op, des te dwingender werd de machinecadans.
En bij het
ritme van de Heidelberger namen buik en heupen het over: je werkte in trance.
Door de
inkt werd je knap vies, ik dacht: ze is een meisje, ik hoop wel dat ik haar
terug zie.
Je bleek een
blijvertje, je keerde terug (met je mooie ogen!) en je bent gebleven.
Ik liet je
de camera in de Doka zien, binnen brandde stil het rode licht.
Het was
donker, jij gloeide, mijn ziel zong en had daar even geen gewicht.
Jij liet,
drukkersgrap, wel een indruk bij mij achter, jij etste met je naald in mijn
hart.
Jij kleurde
het hele spectrum: kobaltblauw, indigo, cyclaam - je kleurde zelfs het zwart.
Het stampende,
stuwende ritme van de persen stuurde mij de liefde van m'n leven.