Zigzaggend
door de winkelstraten, van afvalbak naar
afvalbak.
Op zoek naar de flessen met statiegeld erop.
Later zit
hij op een bankje bij de rotonde,
om kwart voor
zeven 's ochtends.
Met zijn
ziel als enige gezelschap.
Gezelschap
zoekt hij niet. Verwacht
geen groet
of oogcontact.
En dan loopt
hij, (waar is zijn fiets?)
dun als hij
is, op zijn benen als stelten,
zwijgend
door zijn wereld: de binnenstad,
en door
zijn binnenwereld.
Heeft een
gitaar, die ontbeert wat snaren,
neemt 'm
mee tijdens zijn zwerven.
Houdt de
klankkast tegen een putdeksel,
op zoek
naar onderaardse resonantie.
Jarenlang
gebruik van medicatie,
laat zo z'n
sporen na. Hij doet
zijn passen
behoedzaam, en lijkt met
zijn armen
te zoeken naar een evenwicht.
Het is een
vreemde motoriek.
Later is
hij te vinden aan de IJssel,
de wind
waait zijn haar en baard
voor zijn
gezicht. Hij ziet eruit
als een
wuivende waterplant.
Zijn
kleding past hem nu al jaren.
Zijn blik
kijkt ver weg en langs je heen
alsof hij
weet en heeft gezien.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten