Ik ben net terug van ons
bezoek aan Kunstmoment Diepenheim, het jaarlijks bezoek aan Diepenheim.
Sinds wanneer bezoeken wij dat eigenlijk? Volgens mij fietste ik voor het eerst
naar Diepenheim in 2002. En sindsdien is het een jaarlijks terugkerende
traditie geworden. Dus we vieren vandaag waarschijnlijk ons twintigste bezoek:
Corona was een spelbreker, en wij hebben misschien ook een editie of twee laten
liggen.
En vroeger was Kunstmoment Diepenheim gewoon tien dagen: twee weekenden en de week er tussen in, een festivalstadje. Maar. Tijden veranderen. Nu is de kunst in Diepenheim alleen maar te bekijken in twee lange weekends.
Ach, er is wel meer veranderd in de afgelopen decennia: het Gemeentehuis is gesloopt. Café De Schipper werd Irma’s en Herberg De Pol is nu het centrale punt van deze tentoonstelling. (Maar ja, als je alles op moet noemen wat er veranderd is, in, en rondom Diepenheim de afgelopen kwart eeuw, dan ben je nogal een tijdje bezig). Misschien ben ik wel veranderd de afgelopen 25 jaar.
Maar we kennen het stedeke, en we kennen de locaties. We hebben de kippen van Koen van Mechelen gezien. En ook de installatie van Hans op den Beeck.
Op weg naar Diepenheim, hadden we een tussenstop in Lochem. We aten een broodje (een vies broodje) en dronken een kopje koffie en thee. En we bezochten de boekhandel Lovink, waar A.L. Snijders middels een groot, niet al te best, geschilderd portret, de bezoeker aankeek. Helaas was het boek: De goddelijke comedyclub, van Christiaan Weijts, net uitverkocht. We pakten onze paraplu weer en gingen naar buiten.
We hadden een huisje in de buurt van Gelselaar. Een dorpje waar de kerk in het midden staat maar haast onvindbaar lijkt: we hadden een rondje gefietst en gedacht: waar is die kerk nou? De huizen en boerderijen rondom, vormen met hun hun rug een gesloten cirkel om de kerk. Een nauw paadje bood toegang, bijzonder.
We bezochten ook even de begraafplaats van Gelselaar, en daar noteerde ik van een kindergrafje:
Zalig is het kinderlot
jong gestorven
vroeg bij God
(O God, wat bot, was wat door mij heen huiverde bij het lezen van dit grafschrift. Hoe krijg je het bedacht, hoe krijg je het geschreven).
We wilden uit eten in Gelselaar zelf, maar Café Florijn was helaas gesloten: de kok was herstellende van een knieoperatie en kon dus nog niet koken, Dus we weken uit naar restaurant De Viersprong, waar eigenlijk niet gegeten kon worden vanwege een bijeenkomst van de organisatie van… Kunstmoment. Maar er was nog wel een klein window. Dus we waren welkom.
Over verharde en onverharde bospaden met modder, en met overstekend ree, fietsten we naar De Viersprong. Ik had daar de forel. Buiten in de tuin zag ik de mees, de duif en de specht afwisselend bij de voedersilo.
Het huisje was erg ruim met
rondom natuur en groen en stilte. Behalve de vogels dan, en de haan van de
buren een heel eind verderop. Buiten hupte een eekhoorn.
Het was een Bed
& Breakfast, maar we hadden voor het ontbijt zelf wel de tomaten en de
basilicumplant meegenomen. Ik hecht aan mijn gewoonten. (Helaas hebben we bij het vertrek uit het huisje, de basilcumplant vergeten. We hebben 'm laten staan. Sorry, basilcum).
Op onze route door het Kunstmoment, was overal wel iets leuks, iets plezierigs te zien. Het mooie landschap, een kronkelweggetje, een geitje een lakenvelder, een oude dikke eik, een bruggetje, een sluisje een kasteel, een zandweg, de geur van kuilgras, een oude schuur, de riedel van de vink, de moves van die kievit, een onverstaanbaar dialect, een verloren veer van een vogel, de lokroep van een terras verderop, een kunstmoment. Ik heb nog geprobeerd om het uitzicht vanuit het huisje te schetsen, de bomenrij.
Vrijdagavond hadden we gereserveerd bij Irma’s. De tafel naast ons was gereserveerd voor een groot gezelschap: een meneer op leeftijd die op Koningsdag een lintje had gekregen, en zijn familie. Ik had de Pasta Pollo-Tartufo.
En op zaterdag gingen we het drukke Uit de Kunst binnen, het was wel even genoeg met die grote maaltijden. Tijd voor een lichte zalmsalade.
Zondag bezochten we als afsluiting twee begraafplaatsen. De Nieuwe begraafplaats met het graf van o.a. Henny Vrienten waar een vers bloemstuk lag in de vorm van een muzieknoot.. En de Joodse begraafplaats, een eindje buiten het dorp. Joodse begraafplaatsen zijn vaak een eindje buiten het dorp. Zo deed men dat vroeger. Het geeft een beeld van hoe er vroeger over Joden gedacht werd. Het hek van deze plek ging open met een knars, met gepiep, we waren de enige bezoekers. We liepen door het hoge gras langs de 18 grafstenen. Eén steen helde erg voorover. En de kleinste grafsteen stond zo dichtbij een dikke uitdijende eik dat die in de toekomst misschien wel opgenomen zou kunnen worden door de boom. Na 1945 was er geen Joodse gemeenschap meer in Diepenheim.
Vlakbij de Joodse begraafplaats dronken we koffie en aten we krentenwegge aan het water bij Forellenvijvers Deep’n. Was dit dan het laatste wat we van Diepenheim zagen? Nee. Uiteraard moest ook Kwekerij Linthorst bezocht. Het was voorjaar, er moesten plantjes gekocht.
Het Kunstmoment van Diepenheim 2025 had 49 locaties, in en rondom Diepenheim. We hebben er 44 van bezocht.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten