En ik moet zeggen, ik heb me erg vermaakt, ook al is dat misschien niet het goede woord, met deze bundel. Het begint al bij de voorkant. Die is erg aantrekkelijk vormgegeven, heel anders dan de doorsnee saaie dichtbundel. Hier staat een tekening van een energiecentrale, gemaakt door Antonia Sant Élia, in 1914. En het Futurisme was Antonio niet onbekend. Het is een schets, de hulplijntjes staan er nog, de stad van de toekomst was nog in de ontwerpfase.
Maar, wacht ’s even, futurisme, dan is fascisme en totalitaire staat niet ver weg?Tsja, je kunt er het heden helemaal bij betrekken.
En het tweede dat de bundel onderscheidt van de rest is dat het een dwarsligger is. Dat wil zeggen: de lezer moet de bundel een kwartslag kantelen, en dan kan er gelezen worden. Eigenlijk wel handig voor de dichter: dan kun je langere zinnen maken.
Wat is Bouwdoos voor een bundel? Verwacht geen klassieke bundel. Verwacht geen romantiek. Verwacht geen optimisme. Als je die verwachtingen allemaal achterwege laat, kun je een heel aardige dichtbundel in handen hebben. O ja, en gelachen kan er eigenlijk ook niet, nou ja, op een enkel keertje na. En er is geen goede afloop, of zicht daarop.
Het gedicht De toekomst
toegewend, begint met:
Dit is onze stad, het einde
van de vloed
De straten droog staan
De huizen pal staan
Ons leven zin heeft
Het noodlot altijd zijn broek
aanhoudt
We de iriserende olie op de
golven parelmoer noemen
De straten geen herinneringen
hoeden aan onze afgedreven levens
Je niets te zoeken hebt als
je het niet hebt meegebracht
We ’s ochtends de algen van
de ramen schrapen om er brood van te bakken
De vloedmeesters vanaf de
dijk toezien hoe de torens van de westelijke steden scheefzakken
Het water is niet onze vijand
(en voor elke bovenstaande zin staat dus, in de bundel, het woord ‘waar)
De bundel is nogal dystopisch van karakter en beeld. Het tweede gedicht in de bundel heet Minke en Fam hebben een startup. Nou zou ik Minke en Fam uit mijn buurt houden, niet mijn types, met hun bedrijf in maakbare persoonlijkheden, maar wat een leuk gedicht is dit, het gaat maar door, bladzijden lang. En het wordt steeds ongemakkelijker en grimmiger.
En dan hebben we gedichten Datapokken
en De liefde van de Netwerkstad. Dat geeft vast al wel iets weg over de
visie en de inhoud. Het ademt dreigende, (wat broedt uw baarmoeder tegen u
uit?) intimiderende, manipulerende, propaganda en controle: de
datapokken zuigen al uw angsten op, ‘s nachts licht de display op voor
tussentijdse controle.
· De datapokken kiezen zelf voor hun waarnemingen meest
geschikte positie
De datapokken onderhouden zelfstandig het contact met uw
overheid
De datapokken hebben geen externe energiebron nodig
De datapokken gebruiken slechts een geringe hoeveelheid
van uw hersencapaciteit
De datapokken brengen u in contact met mensen met een
vergelijkbaar metabolisme
De datapokken zijn gewilde assecoire.
(Datapokken, doodeng, als je
het mij vraagt.)
Vergeet niet niet de vrijgekomen datapokken in te leveren bij uw
overheid) brrrr.
Dit gaat wel iets verder dan een smartwatch.)
In het gedicht De Netwerkstad, stuit ik op melismerende bogen. Nee, geen idee wat dat zijn en hoe die eruitzien. Maar het beste is om gewoon mee te gaan in dit gedicht, en dat melismeert ook bladzijden lang door, zonder te vervelen. (Maar vraag me niet waar het precies over gaat).
Uit het gedicht : Vlees op de weg, noteer ik:
het
enige wat wij hoeven vlezen
is het vlees zelf
De neiging om te citeren uit deze bundel is groot, er staan overal zulke pakkende fragmenten, ik zou haast zeggen, lees die bundel. Hij is de moeite waard.
De bundel Bouwdoos eindigt met de belofte, de dreiging, de voorspelling:
alles
kan beginnen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten