Een
braadkip in een zak, dichtgeknoopt,
ijskoud in
het vriesvak gestopt,
met de
vleugels, hopla, los erbij.
Mijn ziel
is hol en bloedeloos, HACCP bewaard.
Er klopt geen
hart in die vaalrose necrose.
En er zijn
geen veren om mee te vliegen,
ik kom niet
van de grond, ik krijg geen lucht.
Mijn ziel
dreunt mee op een loodzware bas,
die pompt
hier 's nachts. Blind en doof,
dat is nog
wat ik voel, ik ben verdoofd.
Er wordt
hier niet gezongen, ik ben stom.
Mijn zwarte
vlerken droomden van het zwerk,
maar werden
tot prooi der maden in de groeve.
Mijn ziel
is geblakerd, er is geen tijd en er is
geen licht. Er is enkel zwart hier in het abattoir.
geen licht. Er is enkel zwart hier in het abattoir.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten