zaterdag 25 april 2015

Pauze in de zusterspost

Het team bestond uit vrouwen van achter in de twintig,
begin dertig. Zorgtypes, verplegenden, hulpen, helpenden.
En allemaal bezig met kinderen. Hoeveel ze d'r hadden.
En als ze ze nog niet hadden, wat er gewenst was.
In de pauze zat je met je koffie  in die roezemoes
van kindergesprekken; hoeveel, wanneer, jongen, meisje,
maakt niet uit. En er was er altijd wel een ziek, kroep,
pseudokroep, griep, kots of koorts.
En dan had die ander d'r kind het ook, want het heerste,
het heerste altijd. Of iets met kinderkleren. Of dat ze iets niet,
of iets juist wel wilden eten. En ze groeiden. Of juist niet.
Of ze hadden iets gezegd. Nou ja!
En dan was er weer een voorval, dat moest besproken.
Kinderen vulden moeiteloos alle conversatieruimte op.
En dan hadden ze ook altijd een huis waaraan of
waarin iets moest gebeuren. De keuken of de badkamer.
Ging het pauzes lang over de tegeltjes bij de wastafel.
En wat er op de grond moest, en voor het raam.
De hele kleurenwaaier werd moeiteloos opgesomd
en doorgenomen, inclusief de combinaties.
Nee,die  pauzes daar, dat was hard werken.
 

Kind vermist

Is er een kind vermist, drama natuurlijk.
Zie je haar portret elke dag op dat scherm:
wanneer voor het laatst gezien en waar.
Wat had ze aan, in wiens gezelschap was ze?
Waar is ze heengegaan. Wie heeft haar gezien.
Haar lengte wordt gegeven, haarkleur en bijzonderheden.
Datum erbij plus opgeblazen grofkorrelig fotootje.
Maar na een maand of wat dat portret,
dag na dag, steeds datzelfde kapsel,
dezelfde kleren, ga je toch een keer denken:
kan er nou niet even een ander kind vermist raken?
 

zondag 19 april 2015

Het Observatorium bij Keizersrande - een recensie als het ware

Stichting Keizersrande, bestaande uit Jaap Starkenburg van Stichting IJssellandschap, Mieke Conijn, bekend van o.a. het Kunstenlab en boerin Annnette Harberink, vonden dat de oude ruïne aan de Hoevelmansweg in de uiterwaarden van Deventer wel een make-over kon gebruiken. Zoals tie was, dat kon niet meer. De ruïne moest gepimpt met een kunstwerk. Beeldend kunstenaar Krijn de Koning werd aangetrokken om het kunstwerk te maken. Het kunstwerk, Observatorium genaamd, staat er al een tijdje, maar er is nog geen recensie over. Nou, het was mooi weer, dus dat wilden wij wel doen, op naar de Hoevelmansweg.

Vlak bij het kunstwerk staat een verklarend bordje over het Observatorium. Interessant, wat staat er eigenlijk? Er staat dat: De kunstenaar er voor heeft gekozen om de ruïne te behouden (onthoud die zin...), om de ruïne als het ware in te lijsten en zo een ode aan de steenfabriek te brengen.'

Klinkt mooi, inlijsten, (als het ware) een ode brengen. Maar hoe ziet dat eruit? Nou, daar kan Krijn de Koning heel kort over zijn: beton. Groen geverfd beton. En daar heel veel van. Dat is toch best even schrikken als je richting de ruïne loopt. De ruïne van de steenfabriek wordt nogal lomp overheerst door buitenproportioneel grote betonkozijnen, zes stuks. Beton bij een steenfabriek. Je moet er maar opkomen. Volgens de uitleg op het bordje zijn dit: doorkijkjes die de blik op een bijzondere manier sturen richting het landschap. Kaders van beton. Je komt wel 'ns kaders tegen bij toeristische punten: maak hier uw foto. Ik heb in het kader van deze recensie alle kaders getest of mijn blik op een bijzonder wijze het landschap ingestuurd werd. Er zijn zes kaders. En omdat elk kader van twee kanten benaderd kan worden, zijn het er eigenlijk 12. Het testen leverde helaas teleurstellende resultaten op. Het lijkt er wel op of de kaders lukraak geplaatst zijn. Er is een kader dat uitkijkt op een blinde muur. Bij een ander kader is het weer onmogelijk om voldoende afstand te nemen, de kaders zijn veel te groot. Bij een ander kader kijk je pal naar de molen aan de overkant van de IJssel. En er is een kader dat pal voor een muur is geplaatst, nutteloos qua beloofd bijzonder doorkijkje. Die belofte wordt dus niet nagekomen. Waar zou dat bijzondere sturende in zitten? Wie heeft die kaders nodig? Het leukste kader, als er toch een kader moet zijn, zit natuurlijk in de steenfabriek zelf: het oude raampje. En dat raampje is ook niet zo'n overheersende dwingeland van groen beton. Enfin, voor zoveel beton heeft het kunstwerk toch een erg povere zeggingskracht, beetje veel van hetzelfde. Voor elegantie en subtiliteit moet je niet bij Stichting IJssellandschap en Stichting Keizersrande zijn, dat is duidelijk.
En dan, tot slot, is er nog een groen rond uitzichtpunt. Merkwaardig genoeg kun je vanaf daar de IJssel niet zien, wacht, links, een heel klein flintertje IJssel. Dan zien ze dat in Fortmond toch beter.

Het informatiebordje meldt nog: de kunstenaar heeft ervoor gekozen om de ruïne intact te laten. Zullen we hier 'ns even naar kijken? het was dus een keuze van de kunstenaar dat die ruïne niet plat is gegaan. Dat staat er. Maar dat is onzin. Het was natuurlijk nooit de bedoeling geweest om dat ding verder te slopen. Dat de kunstenaar wakker werd en dacht: nee, ik laat 'm toch staan. Helaas is door de plaatsing van het lompe rotonde-kunstwerk bij de ruïne het verval daar in hoog tempo ingezet. Je kon erop wachten. De eerste muren liggen al om. De overgebleven muren worden nu gestut, lelijk gezicht. Het is natuurlijk ook er naïef van stichting Keizersrande om zo'n kwetsbaar object (alles van waarde is weerloos), te gebruiken als plek voor een kunstwerk, de elementen hebben hier nu vrij spel immers.

Nog even naar het informatiebordje: de kaders contrasteren met de vergankelijkheid van de ruïne. Ja, dat is nu is wel duidelijk. Dankzij de kaders is er over een poosje waarschijnlijk geen ruïne meer. Blijven we met die intimiderende kaders opgescheept. Met die lompe ode van gifgroen beton. De enige ode die hier geklonken heeft, is de ode van de betonmolen geweest. Op de plek waar eens stenen werden gebakken, bakt men hier nu warme lucht.
Voordat dat kunstwerk was geplaatst, had je op deze plek het gevoel 'buiten' te zijn. Nu is die plek bij de stad getrokken. Een van de hoofddoelen van stichting Keizersrande is activiteiten te ontwikkelen die de afstand tussen stad en platteland verkleinen. Felicitaties zouden op hun plek zijn, het is hen immers gelukt. Helaas met desastreus resultaat. Er was dan ook totaal geen behoefte of noodzaak om deze uiterwaard op te leuken en te vertrutten.

Dus, samengevat, het plaatsen van het kunstwerk Observatorium (wat een aanstellerige naam trouwens), bij een ruïne in de uiterwaarden is geen goed idee. En het bijbehorende bordje met fantasie-informatie krijgt ook geen sterren in deze recensie. Wel moet nog gezegd dat we zelden een gaver voorbeeld van 'de nieuwe kleren van de keizer' hebben gezien dan hier.

woensdag 15 april 2015

Doel, Belgie

Ik heb hier niet gewoond, ik heb hier geen verbintenis.
Ik ben hier slecht als doorgangsreiziger, als toerist op de fiets.
Maar ik ken uw dorp. Uit de media, het voelt gelijk vertrouwd;
"daar bij die molen"of is dat al te afgezaagd?
Is het eerder nu:"Daar bij die koeltorens"?
Ik fiets hier door uw straten, ik verken de boel.
Ik slalom langs het glas dat uit de sponningen
geslagen is. Ik  kan niet om de graffiti heen:
elk huis is hier een palet of een ezel geweest.
Het klopt wat ze over u schrijven, die dichtgetimmerde
vensters en deuren, alsof er een Tsunami
werd verwacht, of een overval. Dat er slecht volk
op pad hier naar toe was. En dat klopte ook wel. 

De dijk bood uitzicht als altijd, de bankjes
stonden klaar. De kroeg bij de molen: Stella Artois.
De dijk doet wat tie moet doen: het water buiten
houden, en de mensen en het land droog.
Dit is immers het land waar ze land maken van water,
maar waar ze water willen maken van huizen,
van leven, van bewoond historisch gebied,
niets ontziend - want dat kan ook niet.
Het land waar een dijk geen onoverkomelijk
obstakel is, en protest of argument evenmin.
Doel, daar bij die molen. En die kerncentrale.

Ik fiets door Pastorijstraat, Parkstraat,
Havenweg en Camermanstraat. Systematisch,
links, rechts, links, het dambord af, maar
het hart is weg, er klopt hier iets niet.
Ik denk: er zullen ooit vissen zwemmen
door deze straten. In deze huizen zal wier wuiven.
En de kerkklokken zullen onder water luiden. 

Het oogt hier in de zomer allemaal veel te frivool.
Kinderen met stoepkrijt, toeristen met hun broodjes
en hun camerasafari's door de verlaten huizen.
Maar ergens, op de achtergrond, op hetzelfde moment,
wacht het besluit, worden bulldozers gestart.
En ik hoor begrafenismuziek, steeds luider. 

Ik fiets hier slechts. Ik zie de golfjes van de Schelde,
als talloze tongetjes. Hoor ze smakken, als was het,
om vast te proeven hoe je smaken zal, Doel.
De rivier en de dijk, waren altijd je vriend.
Nu worden ze als vijand tegen je ingezet.
Hier leggen zoet, zout en bitter het samen af 

Er is hier geen hotel meer. Voor de nacht valt
moet ik hier weg zien te komen. De haven bromt
en geeft licht: het Saeftinghedok is klaarwakker.

maandag 13 april 2015

Mercedes E 250 CDI

Er stond een lijkwagen bij de buurvrouw voor de deur.
Het was een Mercedes Benz E 250 CDI, paar jaar oud.
Glanzend, net gewassen en gepoetst, twee strakke
vlaggetjes voorop. Topsnelheid: 249 km per uur. Ook al
zal die snelheid zelden benut worden. En hoeveel
zou hij op de teller hebben? Kilometers, bedoel ik natuurlijk.
En wat zou z'n verbruik zijn? Meer dan 7 liter per 100 km?
Het model heeft uiteraard cruisecontrole, en heeft,
heel handig, een dode hoek waarschuwingssysteem.
Dieseltje, van 0 naar 100 kilometer in 8 seconden,
en wat een ruimte achterin! Perfecte afwerking
van het interieur. Mooie comfortabele stoelen ook.
Zou de wagen ook voorzien zijn van
een airbag voor de medepassagier?

woensdag 1 april 2015

Mijn ziel is een zwarte dode vogel

Mijn ziel is een zwarte dode vogel.
Een braadkip in een zak, dichtgeknoopt,
ijskoud in het vriesvak gestopt,
met de vleugels, hopla, los erbij. 

Mijn ziel is hol en bloedeloos, HACCP bewaard.
Er klopt geen hart in die vaalrose necrose.
En er zijn geen veren om mee te vliegen,
ik kom niet van de grond, ik krijg geen lucht. 

Mijn ziel dreunt mee op een loodzware bas,
die pompt hier 's nachts. Blind en doof,
dat is nog wat ik voel, ik ben verdoofd.
Er wordt hier niet gezongen, ik ben stom. 

Mijn zwarte vlerken droomden van het zwerk,
maar werden tot prooi der maden in de groeve.
Mijn ziel is geblakerd, er is geen tijd en er is
geen licht. Er is enkel zwart hier in het abattoir.
 

Boeddhabeeldje gekregen, in de tuin gezet

Verjaardag, Boeddhabeeldje gekregen. Ach, wat leuk zeg, bedankt!
Ondertussen me vertwijfeld afvragend: wat moet ik met zo'n ding -
De dag erna, liever geen god in huis, in de tuin gezet,
met z'n tevreden grijns, gevouwen handjes en tevreden buik.
In een donker en niet erg in het oog springend hoekje.
Geen omkijken meer naar. Iedereen blij, inclusief Boeddha.
De dag erna, ik loop de tuin in, zit meneer ineens twee meter
verderop in het zonnetje, met die tevreden grijns van 'm.
Ik denk, weer vertwijfeld: gast, ik geloof jou niet,
hoe heb je dit voor mekaar gekregen?
De werkelijkheid bleek wat prozaïscher,
mijn vrouw had nieuwe bollen gepoot.