afgetraind,
sportief, atletisch gebouwd,
snelheid 11
kilometer per uur,
karakteristiek
marathonpasje,
kortom, de
hardloopster,
kwam ik
vaak 's ochtends tegen.
Ik kwam
terug van mijn werk,
zij deed
een ochtendrondje.
Zij lachte,
ik lachte terug.
We kenden
mekaar van het hardlopen,
van het
tegenkomen. En dat we allebei
in het
centrum woonden, ongeveer.
We groetten
elkaar, zoals hardlopers doen.
Ik schatte
haar midden veertig.
Ik zag haar
later in burger, in gezelschap:
hij was
lang en droeg een brilletje en was
eind
veertig, je tekent het type zo uit:
afgetraind,
sportief, atletisch gebouwd,
het
karakteristieke marathonpasje,
snelheid 13
kilometer per uur,
denk je er
zo bij. Kortom,
een
hardloper in burger.
En nu denk
ik dus steeds:
als het anders
had gelopen,
dan had ik daar
kunnen lopen,
naast haar.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten