Ze had
verwaarloosde hoeven, ze groeiden
scheef krullend
onder haar poten.
Ze liep
niet goed, ze was deerniswekkend,
ze mankte,
ze hinkte, ze strompelde
door de
eeuwen heen. Je deed je ogen dicht,
en je zag
Sancho Panza zittend op haar rug.
Ze was een
muilezel, Je zag de last van eeuwen,
en de
striemen op haar doorgezakte rug.
Ze kende
bergpad en vlaktes.
Je joeg de
vliegen weg van haar ogen.
Wat stonden
ze lijdzaam, je zag jezelf
erin
weerspiegeld. Je voelde haar ezelssnor,
ze wapperde
met haar ezelsoor.
Ze heeft
een agenda, haar routeplanner
voert haar door
de eeuwen,
morgen gaat
ze naar Jeruzalem.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten