woensdag 30 april 2025

Weer voorjaar

 

De eerste bij binnen, met hulp van theeglas
en ansicht weer de vrijheid gegeven
De eerste naaktslak in de kliko gedumpt
De eerste keer weer het gras gemaaid

De eerste keer blote voeten in het gras
De parasol weer uit de hoes gehaald
De eerste keer het tuincentrum bezocht
Alles groeit, bot, bloeit en heeft een prijskaart

Je hebt een (rustig) tuinfeest met je vrienden
Maar terwijl je ’s ochtends de boel opruimt
Weet je: er  zal altijd één stoel minder zijn
Je graf is geruimd, je tuintje eeuwig weg.

De gieter en de hark blijven onberoerd
Hoeveel voorjaren heb je nu gemist?
(Over de dood wordt niet gereclameerd)
De spade wierp zijn schaduw ver vooruit.

 

maandag 28 april 2025

Kunstmoment Diepenheim 2025

Ik ben net terug van ons bezoek aan Kunstmoment Diepenheim, het jaarlijks bezoek aan Diepenheim. Sinds wanneer bezoeken wij dat eigenlijk? Volgens mij fietste ik voor het eerst naar Diepenheim in 2002. En sindsdien is het een jaarlijks terugkerende traditie geworden. Dus we vieren vandaag waarschijnlijk ons twintigste bezoek: Corona was een spelbreker, en wij hebben misschien ook een editie of twee laten liggen.

En vroeger was Kunstmoment Diepenheim gewoon tien dagen: twee weekenden en de week er tussen in, een festivalstadje. Maar. Tijden veranderen. Nu is de kunst in Diepenheim alleen maar te bekijken in twee lange weekends.

Ach, er is wel meer veranderd in de afgelopen decennia: het Gemeentehuis is gesloopt. Café De Schipper werd Irma’s en Herberg De Pol is nu het centrale punt van deze tentoonstelling. (Maar ja, als je alles op moet noemen wat er veranderd is, in, en rondom Diepenheim de afgelopen kwart eeuw, dan ben je nogal een tijdje bezig). Misschien ben ik wel veranderd de afgelopen 25 jaar.

Maar we kennen het stedeke, en we kennen de locaties. We hebben de kippen van Koen van Mechelen gezien. En ook de installatie van Hans op den Beeck.

Op weg naar Diepenheim, hadden we een tussenstop in Lochem. We aten een broodje (een vies broodje) en dronken een kopje koffie en thee. En we bezochten de boekhandel Lovink, waar A.L. Snijders middels een groot, niet al te best, geschilderd portret, de bezoeker aankeek. Helaas was het boek: De goddelijke comedyclub, van Christiaan Weijts, net uitverkocht. We pakten onze paraplu weer en gingen naar buiten.

We hadden een huisje in de buurt van Gelselaar. Een dorpje waar de kerk in het midden staat maar haast onvindbaar lijkt: we hadden een rondje gefietst en gedacht: waar is die kerk nou? De huizen en boerderijen rondom, vormen met hun hun rug een gesloten cirkel om de kerk. Een nauw paadje bood toegang, bijzonder.

We bezochten ook even de begraafplaats van Gelselaar, en daar noteerde ik van een kindergrafje:

Zalig is het kinderlot
jong gestorven
vroeg bij God

(O God, wat bot, was wat door mij heen huiverde bij het lezen van dit grafschrift. Hoe krijg je het bedacht, hoe krijg je het geschreven).

We wilden uit eten in Gelselaar zelf, maar Café Florijn was helaas gesloten: de kok was herstellende van een knieoperatie en kon dus nog niet koken, Dus we weken uit naar restaurant De Viersprong, waar eigenlijk niet gegeten kon worden vanwege een bijeenkomst van de organisatie van… Kunstmoment. Maar er was nog wel een klein window. Dus we waren welkom.

Over verharde en onverharde bospaden met modder, en met overstekend ree, fietste we naar De Viersprong. Ik had daar de forel. Buiten in de tuin zag ik de mees, de duif en de specht afwisselend bij de voedersilo.

Het huisje was erg ruim met rondom natuur en groen en stilte. Behalve de vogels dan, en de haan van de buren een heel eind verderop. Buiten hupte een eekhoorn.
Het was een Bed & Breakfast, maar we hadden voor het ontbijt zelf wel de tomaten en de basilicumplant meegenomen. Ik hecht aan mijn gewoonten. (Helaas hebben we bij het vertrek uit het huisje, de basilcumplant vergeten. We hebben 'm laten staan. Sorry, basilcum).

Op onze route door het Kunstmoment, was overal wel iets leuks, iets plezierigs te zien. Het mooie landschap, een kronkelweggetje, een geitje een lakenvelder, een oude dikke eik, een bruggetje, een sluisje  een kasteel, een zandweg, de geur van kuilgras, een oude schuur, de riedel van de vink, de moves van die kievit, een onverstaanbaar dialect, een verloren veer van een vogel, de lokroep van een terras verderop, een kunstmoment. Ik heb nog geprobeerd om het uitzicht vanuit het huisje te schetsen, de bomenrij.

Vrijdagavond hadden we gereserveerd bij Irma’s. De tafel naast ons was gereserveerd voor een groot gezelschap: een meneer op leeftijd die op Koningsdag een lintje had gekregen, en zijn familie. Ik had de Pasta Pollo-Tartufo.

En op zaterdag gingen we het drukke Uit de Kunst binnen, het was wel even genoeg met die grote maaltijden. Tijd voor een lichte zalmsalade.

Zondag bezochten we als afsluiting twee begraafplaatsen. De Nieuwe begraafplaats met het graf van o.a. Henny Vrienten waar een vers bloemstuk lag in de vorm van een muzieknoot.. En de Joodse begraafplaats, een eindje buiten het dorp. Joodse begraafplaatsen zijn vaak een eindje buiten het dorp. Zo deed men dat vroeger. Het geeft een beeld van hoe er vroeger over Joden gedacht werd. Het hek van deze plek ging open met een knars, met gepiep, we waren de enige bezoekers. We liepen door het hoge gras langs de 18 grafstenen. Eén steen helde erg voorover. En de kleinste grafsteen stond zo dichtbij een dikke uitdijende eik dat die in de toekomst misschien wel opgenomen zou kunnen worden door de boom. Na 1945 was er geen Joodse gemeenschap meer in Diepenheim.

Vlakbij de Joodse begraafplaats dronken we koffie en aten we krentenwegge aan het water bij Forellenvijvers Deep’n. Was dit dan het laatste wat we van Diepenheim zagen? Nee. Uiteraard moest ook Kwekerij Linthorst bezocht. Het was voorjaar, er moesten plantjes gekocht.

Het Kunstmoment van Diepenheim 2025 had 49 locaties, in en rondom Diepenheim. We hebben er 44 van bezocht. 


zaterdag 19 april 2025

Trouw – goeie genade


Kritisch willen zijn, maar toch ook weer niet – kent u dat? Trouw kent dat wel. Vandaag, 19 april 2025, las ik de zaterdagbijlage Tijdgeest van Trouw, en er viel mij iets op.

Ik ging lekker relaxed het weekend in, uitgebreid de krant lezen. Het nieuws, de immer interessante de Verdieping, en op zaterdag dus Tijdgeest.

En wat viel me daarin op? Dat er haast in elk artikel er op los wordt gevlogen. In bijna elk stuk komt er wel een vliegtuig, vlucht of exotische locatie voor. En dat alles zonder vraag, commentaar of kritische blik. Vliegen lijkt hier een vanzelfsprekendheid.

Zullen we even Tijdgeest van 19 april doornemen?  

  •  Op bladzijde 12 begint het al met: Zoon Niek vertrok vorig jaar voor drie maanden naar Valencia.
  •       Djuna vertrok meteen voor zeven maanden naar Zuid-Amerika.
  •       Op bladzijde 14:  Vorig jaar hebben we een rondreis gemaakt door Tanzania.
  •       Dit jaar gaan we naar Ibiza
  •       Ik verheug me vooral op de tripjes naar Milaan
  •       Bladzijde 15: Inmiddels is ook haar tweede dochter vertrokken voor een reis  door Azië.
  •       Bladzijde 17: Tessa vertrok al in 2020 voor twee jaar naar Armenië.
  •       .. en ze doet nu een uitwisselingsjaar in New York
  •        …en ik heb haar daar onlangs opgezocht
  •       Bladzijde 20: pas ben ik nog op Bali geweest
  •       Bladzijde 30/31 o.a. De laatste keer dat ik hem bezocht in Mali
  •       Bladzijde 39: een van mijn zoons was aan het rondreizen in Azië. Of mijn vrouw en ik met Kerst langs wilden komen?
  •      Bladzijde 42 en verder. De fotografe Scarlett Hooft Graafland, heeft gefotografeerd in onder meer, Madagaskar, IJsland, Bolivia, Jemen en Vanuatu.
  •      Bladzijde 45: In de huurauto glibberden mijn schoonouders weg richting het vliegveld.

Gelukkig begon op bladzijde 50 de afdeling Boeken, kon ik me even in verliezen. Merijn de Boer woont en werkt en schrijft tegenwoordig in Nederland, dus niets aan de hand verder.

Maar echt, Trouw, neem een standpunt in en handel daarnaar. (En je hoeft er natuurlijk niet helemaal naar te leven, dat snap ik ook wel, maar, wil je geloofwaardig blijven, dan kan een blik in de spiegel geen kwaad).

 

 


vrijdag 18 april 2025

Jesus Christ Superstar



 


Het is weer Goede Vrijdag, en de tweedelige cd van Jesus Christ Superstar klinkt dus weer hier. En de tekst ken ik. (En wat een goeie tekst blijkt het toch elke keer weer te zijn, goeie genade).

woensdag 16 april 2025

De kat van Toko Kim Lan is neer

 

In 2013 schreef ik een gedicht over de kat van Toko Kim Lan, precies tegenover het Gilde Hotel in de Nieuwstraat Deventer. (Niet mijn slechtste gedicht, al zeg ik het zelf). Later was diezelfde mechanische kat in de etalage van Toko Kim Lan weer een bron van inspiratie voor een gedicht.

En nu, 12 jaar later, komt die kat weer op mijn pad: hij is gevallen van zijn plankje, en ligt nu hulpeloos en stil, zwaaien is er niet meer bij, op zijn rug in de etalage. Er wordt niet naar hem omgekeken, hij wordt niet overeind geholpen en weer op z’n plankje gezet. En er is niemand die nu een gedicht over hem schrijft.

Er zijn alleen drie eendjes die geïnteresseerd lijken, en misschien begaan zijn met de kat. Maar de edellieden met hun kinderen en geschenken, en de zwaan en het juichende-mannetje-uit-de-doos, (hm, juichen, vreemd, verdacht haast) toch z’n metgezellen van jaren, lijkt het lot van de kat niet te raken of te deren. En er verschijnt dit keer geen gedicht, alleen wat registrerende woorden, en een foto van het drama. Dat is het.

(En dat net voor Goede Vrijdag, en dat net voor Pasen).

 

zondag 13 april 2025

Heartland Festival Hengelo 2025

 


 Heartland Festival, 2025, het is 15.15 uur en de eerste euro 9,20 zijn al afgetikt voor thee en een biertje. Waar zitten we? We zitten in de zon, op een muurtje. Met in ons uitzicht: het voormalige Verenigingsgebouw van Stork, een villa in Chaletstijl, nu hotel, het randje van tuindorp ’t Lansink, skaters, wederopbouwarchitectuur, een oorlogsherdenkingstekst – Hengelo heeft het allemaal.

Maar zo meteen gaan we naar binnen, want we zijn hier voor het Heartland Festival, voor de derde keer inmiddels, we kennen de weg in Metropool, pal achter het station  En we kennen het publiek: merendeel wat ouder, wit, grijs en dresscode: behoudend.

De line-up, het affiche was niet echt spectaculair, weinig bekende namen. Dat verklaarde waarschijnlijk ook dat het niet, zoals voorgaande edities, uitverkocht was. Dat had wel als voordeel dat je overal waar je wilde vooraan kon gaan staan, en er was geen rij voor de garderobe, de wc en de drankjes.


Maar nu de muziek. De band Nyve (Nynke Veen, ah, een afko). De band had een schemerlamp op het podium en twee slagwerkers. Een gewone drummer, maar ook nog een percussionist die de hele slagwerk Wikipedia rondom zich had opgesteld. Dat leverde een boel subtiele geluiden op. Maar het selling point van de band is natuurlijk de stem van de zangeres, ze heeft een stem die soms doet denken aan Amy Winehouse. Erg mooi.

Maar. Ik vroeg me wel af wat deze band op een Americana festival deed. Ik hoorde zoveel meer: latin, salsa, bossanova, dat ik dacht, vooruit, Zuid Americana.

We konden het einde van het concert niet meemaken, want Mark Olson begon in de andere zaal. En die wilde ik graag zien, en horen. En even spreken misschien, want dat had ik beloofd.

Mark Olson was solo op tournee door Nederland, Noorwegen, Finland, en daarna door richting de Balkan. Maar nu dus Hengelo. En verleden week verbleef hij in het Gilde Hotel in Deventer. Daar sprak ik hem kort. Hij vertelde dat hij overdag veel tijd besteedde aan het repeteren. En dat de stad Deventer en het hotel hem zo goed bevielen. Dat repeteren begreep ik toen Mark Olson begon te zingen: wat een lappen tekst waren dat. Maar hij deed het feilloos (voor zover ik dat kon nagaan natuurlijk).


 Mark Olson speelde vroeger in The Jayhwaks, de samenzang in die band was zo hemels, en daarna in The Creekdippers, met Victoria Williams. Ik ben zo gelukkig geweest dat ik beide bands heb zien optreden.

Maar nu bracht Mark Olson zijn repertoire solo. En hij bespeelde twee instrumenten die niet erg gangbaar zijn: een Armeense harp en een Dulcimer. Beide instrumenten bespeel je zittend, terwijl de qanûn horizontaal op je schoot ligt. Je kon een speld, een speldenknop horen vallen gedurende het concert, het was muisstil. Het was muisstil in de zaal, er waren geen mensen die samen even de week gingen doornemen, er viel geen beker op de grond, er was geen geroezemoes, het was stil.

‘Beter dan dit wordt het niet vandaag’ zei ik na het slotapplaus, authentieker en bijzonderder ook niet.

 

In de grote zaal begon de band Sam Outlaw. Sam stond op het podium getooid met een Stetson. Je wist gelijk wat je te horen zou krijgen, zei de scepticus in mij. En dan die naam. Maar Sam is geboren als Sam Morgan, maar zijn moeder had, echt, de naam Outlaw. Ja, dat laat je dan niet lopen. Sam Outlaw opende met een song over Jesus, beetje traditionele country zeg maar, maar daarna sprak hij nog zijn bewondering uit over Mark Olson. Dat was aardig.

 


 Hup, door naar Vanwyck. Haar laatste platen werden lovend ontvangen door de muziekpers. En ik vond het optreden ook wel mooi, maar het is allemaal zo netjes en verzorgd. Bovendien dacht ik dat de muzikante Marjolein van der Klauw in de band speelde. Ik heb haar twee Powderblue cd’s. Maar ze stond niet op het podium, daar waren alleen mannen.

En Vanwyck bewaarde het mooiste nummer voor het laatst, dat is ook wel prettig. En haar blouse, dat design. De laatste tijd ben ik thuis wat aan tekenen met pen en Oost-Indische inkt, en ik zag daar wel een voorbeeld, een inspiratie in.

Brown Horse zijn Britten, dat had ik niet in de gaten gehad. Jonge band, jonge muzikanten. Er is een accordeon, toetsen, en omdat de zanger af en toe wat Dylanesk klonk, riep ik, tussen twee songs door: Subterranean Homesick Blues, waarop de zanger repliceerde: ‘well, this is the next best one’, sympathieke band.

 

Bij Brown Horse waande ik me, als ik mijn ogen dicht deed, in het Burgerweeshuis, Deventer, 1990. En dat is een compliment.

In de grote zaal trad als afsluitende band The Grand East op. Ik kende ze van die mooie song Absolute.  En ze komen uit Overijssel, thuiswedstrijd. Ik was benieuwd.

Maar. Daar kwam The Grand East op, en de zanger waande zich op het podium een soort Freddy Mercury, een paraderend haantje met een veel te ver open geknoopt overhemd.

We hebben het twee songs uitgehouden, totdat ik dacht: gast, stel je niet zo aan. En we namen de trein naar Deventer terug van 21.24 uur, laat zat.

Foto's: Maria Willems

 

vrijdag 11 april 2025

Readymade, dokumentatie Lucebert



Ik had, via boekwinkeltjes, een uitgave van Lucebert besteld. De verzamelde gedichten (en varianten en dokumentatie) uit 1974. Twee banden in een cassette, een foedraal.

De gedichten van Lucebert, die ken ik wel, ik heb zijn verzamelde gedichten, maar het ging mij om de dokumentatie. De tekeningen, de variaties de aantekeningen – de interessante teksten en tekeningen.

Enfin, ik heb een prettige middag gehad met deze uitgave, de bezorgers van deze uitgave gingen tot het detail.

Op bladzijde 622 vond ik hier een gedicht, een readymade.

 114 VIII nocturne

In de afgedrukte tekst is een zetfout uit b1/2 hersteld

opus  18 luidkeels op te roepen
                     opte
ep   b 1, p. 43-44. Met de zetfout.
b2  p. 43-44. Met de zetfout.
t3    p 45 – 46. Zonder de zetfout.
vb   p. 124-125. Zonder de zetfout

.

donderdag 10 april 2025

Bouwdoos van Han van der Vegt – Probate poëzie

 

  
De dichtbundel 'Bouwdoos’ van Han van der Vegt ligt hier voor me, en ik heb hem uit. Dat wil zeggen: ik heb de bundel één keer van voor naar achter gelezen. Omdat ik benieuwd was wat erin staat. Maar Zo gaat het meestal niet met dichtbundels bij mij. Dichtbundels worden hier zomaar ergens opengeslagen, en dan wordt erin gelezen. Soms van achter naar voor. Dat kan bij dichtbundels. En dat kan, denk ik, ook wel bij Bouwdoos van Han van der Vegt, die ik niet kende. Terwijl hij toch wel al eerder 6 (z e s) dichtbundels had geschreven. En een roman. En ook nog een keer drie kinderboeken. Maar nu dus Bouwdoos, waarmee hij gelijk kandidaat is voor de Grote Poëzie Prijs, toe maar, spannend.

 En ik moet zeggen, ik heb me erg vermaakt, ook al is dat misschien niet het goede woord, met deze bundel. Het begint al bij de voorkant. Die is erg aantrekkelijk vormgegeven, heel anders dan de doorsnee saaie dichtbundel. Hier staat een tekening van een energiecentrale, gemaakt door Antonia Sant Élia, in 1914. En het Futurisme was Antonio niet onbekend. Het is een schets, de hulplijntjes staan er nog, de stad van de toekomst was nog in de ontwerpfase.

Maar, wacht ’s even, futurisme, dan is fascisme en totalitaire staat niet ver weg?Tsja, je kunt er het heden helemaal bij betrekken.

En het tweede dat de bundel onderscheidt van de rest is dat het een dwarsligger is. Dat wil zeggen: de lezer moet de bundel een kwartslag kantelen, en dan kan er gelezen worden. Eigenlijk wel handig voor de dichter: dan kun je langere zinnen maken.

Wat is Bouwdoos voor een bundel? Verwacht geen klassieke bundel. Verwacht geen romantiek. Verwacht geen optimisme. Als je die verwachtingen allemaal achterwege laat, kun je een heel aardige dichtbundel in handen hebben. O ja, en gelachen kan er eigenlijk ook niet, nou ja, op een enkel keertje na. En er is geen goede afloop, of zicht daarop.

Het gedicht De toekomst toegewend, begint met:

Dit is onze stad, het einde van de vloed
De straten droog staan
De huizen pal staan
Ons leven zin heeft
Het noodlot altijd zijn broek aanhoudt
We de iriserende olie op de golven parelmoer noemen
De straten geen herinneringen hoeden aan onze afgedreven levens
Je niets te zoeken hebt als je het niet hebt meegebracht
We ’s ochtends de algen van de ramen schrapen om er brood van te bakken
De vloedmeesters vanaf de dijk toezien hoe de torens van de westelijke steden scheefzakken
Het water is niet onze vijand

 (en voor elke bovenstaande zin staat dus, in de bundel, het woord ‘waar)

De bundel is nogal dystopisch van karakter en beeld. Het tweede gedicht in de bundel heet Minke en Fam hebben een startup. Nou zou ik Minke en Fam uit mijn buurt houden, niet mijn types, met hun bedrijf in maakbare persoonlijkheden, maar wat een leuk gedicht is dit, het gaat maar door, bladzijden lang. En het wordt steeds ongemakkelijker en grimmiger.

En dan hebben we gedichten Datapokken en De liefde van de Netwerkstad. Dat geeft vast al wel iets weg over de visie en de inhoud. Het ademt dreigende, (wat broedt uw baarmoeder tegen u uit?) intimiderende, manipulerende, propaganda en controle: de datapokken zuigen al uw angsten op, ‘s nachts licht de display op voor tussentijdse controle.

·    De datapokken kiezen zelf voor hun waarnemingen meest geschikte positie
De datapokken onderhouden zelfstandig het contact met uw overheid
De datapokken hebben geen externe energiebron nodig
De datapokken gebruiken slechts een geringe hoeveelheid van uw hersencapaciteit
D
e datapokken brengen u in contact met mensen met een vergelijkbaar metabolisme
D
e datapokken zijn gewilde assecoire.
(Datapokken, doodeng, als je het mij vraagt.) 

Vergeet niet niet de vrijgekomen datapokken in te leveren bij uw overheid. brrrr.
Dit gaat wel iets verder dan een smartwatch.

In het gedicht De Netwerkstad, stuit ik op melismerende bogen. Nee, geen idee wat dat zijn en hoe die eruitzien. Maar het beste is om gewoon mee te gaan in dit gedicht, en dat melismeert ook bladzijden lang door, zonder te vervelen. (Maar vraag me niet waar het precies over gaat).

 Uit het gedicht : Vlees op de weg, noteer ik:

 het enige wat wij hoeven vlezen
                    is het vlees zelf

De neiging om te citeren uit deze bundel is groot, er staan overal zulke pakkende fragmenten, ik zou haast zeggen, lees die bundel. Hij is de moeite waard.

 De bundel Bouwdoos eindigt met de belofte, de dreiging, de voorspelling:

alles kan beginnen.

dinsdag 8 april 2025

Het Schaakspel, of portret van de zussen van de kunstenaar, Sofonisba Anguissola, die schaken


Onlangs (nou, onlangs, het was 4 maart, dat noemen wij geen ‘onlangs’ meer red.) las ik in Trouw de wekelijkse rubriek van kunsthistoricus Joke de Wolf, Het oog van De Wolf.

Toen behandelde ze een schilderij uit ca. 1555. De aanleiding was het overlijden van Boris Spaski, grootmeester. En Boris Spaski verloor de strijd om het wereldkampioenschap schaken van de Amerikaan Bobby Fischer. Dit alles tegen het decor van de koude oorlog, 1972.

Van het duel tussen Spaski en Fischer was het een kleine stap naar schakende vrouwen, de zussen Polgár die in de jaren negentig iedereen van het bord speelden. Maar veel vroeger werd er ook geschaakt door vrouwen. Onder andere door de zussen Anguissola. Op het schilderij zitten ze alle drie aan het bord. (De dame rechts met het witte kapje, is hun gouvernante).

Het is een leuk en gezellig schilderij, maar er viel mij alleen één ding op: het schaakbord staat verkeerd.  Als het bord voor je ligt, moet het veld in de linker onder hoek zwart zijn (ook in de 16de eeuw), en dat is hier niet het geval. Hoe kan het dat dit de speelsters, de schilder en ook Joke de Wolf niet opgevallen is?

Of zou het een grapje van de zussen Anguissola zijn geweest? Je hoort het ze denken, terwijl ze hun gegrinnik proberen in te houden, en vergeefs proberen te doen alsof er niets aan de hand is: het bord ligt verkeeheerd, kijk dan.

zondag 6 april 2025

Export van duinen

                          

Als ik zie dat het vrachtschip Confianza (aangemeerd in de eerste havenarm, Deventer), twee duinenrijen vervoert, dan begin ik me toch wel wat zorgen te maken over de veiligheid, qua klimaat en zeespiegelstijging, van het land. 

Foto's: Maria Willems

zaterdag 5 april 2025

Kunst kijken bij Burnside Skatepark, Deventer

 


We gingen kunst kijken. Ik had een flyer zien liggen van een Art installation by
Bambí Benkö. En die was in Skatepark Burnside. En we gingen dus naar Skatepark Burnside, aan de Sint Olafstraat 6 in Deventer. En bij kunst kijken, denk je aan statige gebouwen met daarin rustige zalen met witgeverfde muren, waar het licht zacht gefilterd op de kunstwerken schijnt, waar de bezoekers oud, grijs, kaal en slecht ter been zijn, en waar je alleen een kuchje hoort en wat geschuifel. En je moet natuurlijk entree betalen, 10 euro ben je zo kwijt, als je geen Museumkaart hebt.

Maar. We gingen dus naar Burnside, aan de Sint Olafstraat. En die bevindt zich aan de rand van het industrieterrein, aan de eerste havenarm. Een zeer interessant, dynamisch gebied. Een stadsdeel in ontwikkeling, met een hele toekomst voor zich. En wat we vandaag zagen daar, is die toekomst lenig, informeel, acrobatisch, behendig, soepel, soms luidruchtig en een tikje riskant en avontuurlijk, maar ook erg sociaal en gezellig. Maar wat ik wou zeggen, je betaalt dus geen entree, je mag gewoon gratis naar binnen, kunst kijken.

We kwamen dus voor de kunst van Bambí Benkö, daarover zo meteen meer, maar eerst: de skaters. Als je binnenkomt in het Skatepark word je eigenlijk gelijk helemaal overrompeld door de energie die daar in die ruimte rondgaat. Overal wordt geskate. Overal suizen skaters links, recht, boven, beneden. En dan wenden en keren ze weer plotseling, en komen ze terug. En overal liggen hun planken, soms op hun rug, de wieltjes in de lucht, dan weer tegen de muur, naast de inbus-paal. En je moet wel je ogen openhouden in het skatepark, want anders zoeft of duikt er plotseling een skater vlak voor je langs.

En de hal is ook niet geluidloos, vrij ongebruikelijk voor een ruimte waar kunst geëxposeerd wordt: een dreunende beat begeleidt de skaters – de waaghalzen.

Waaghalzen? Ik stond even tussen de skaters, boven op de rand van de ramp, de plek waar je start. En starten is hier dus: met je plankje onder je voeten stort je je ongeveer twee meter de diepte in, verticaal, geen zacht glooiende helling. Spectaculair. En ja, er wordt ook gevallen. Dat hoor je, dan klapt er een plank. Maar ik heb niemand horen piepen. Bijna iedereen droeg een helm en kneecaps en pols- en elleboogbeschermers. En de ouders die vanaf de kant toekeken, maakten ook niet een overbezorgde indruk. Het Skatepark van Burnside is een geslaagde mix van speeltuin, sporthal, circus, levensschool, gezellige horeca en: een community.  Er was vooral fun.

En dan waren we hier ook nog ‘ns op een wedstrijddag, de Broekie Cup werd vandaag verreden. De spreekstalmeester deed zijn aankondigingen en verslag, helemaal in stijl vanaf een skateboard, een bewegend skateboard. Hoe die wedstrijden in mekaar staken, dat ontging mij een beetje, ik kwam hier voor de kunst, nietwaar?

De Kunst. Want daar kwamen we voor. Wat was er te zien en waarom?

We hebben de vier kunstwerken bekeken die Bambí Benkö daar had opgehangen. Maar eerlijk gezegd: het was vechten om de aandacht voor die kunstwerken, want ze hingen dus in de skatehal. En alle aandacht ging dus naar de skaters die er links en rechts voorbij zoefden.

Uit de flyer:

Het skatepark wordt gevuld met een installatie van meerdere opblaasbare lichtsculpturen en de hal wordt gehuld in gekleurd licht. Zo probeert de kunstenaar de ruimte van een stoere, harde en vrij ‘masculiene’ plek te veranderen in een zachtere, dromerige en ‘feminine’ space.

De kunstwerken waren een soort zeppelinachtige constructies, met daarin lichtjes. En die hingen aan het plafond. Niet onaardig. Maar. Ik viel over de motivatie van de kunstenaar. Hoezo moet de ruimte veranderd worden in een zachtere, dromerige en ‘feminine’ space?


Ik had net hiervoor een jonge skatester zich naar beneden zien storten vanaf de startplek met haar plankje: gebrand op de BroekieCup, dat zag je. Ik denk niet dat zij heeft gedacht aan zachtheid en dromerigheid. Zij wilde actie en een goede prestatie neerzetten. Zij wilde een leuke zaterdagmiddag.

Dus. Eindconclusie: de Sint Olafstraat in Deventer is een aanrader. Niet alleen is daar het Skatepark en het gezellig café van Burnside, maar schuin tegenover bevindt zich ook Fietslokaal De Meet. Werkplaats, winkel en wielercafé. En weer daarnaast oefent het kindercircus. Waar je je drankje wordt aangereikt door een acrobate op een eenwieler. 

En de kunst in Burnside? Goed bedoeld maar wel een tikje idealistisch en ideologisch.