dinsdag 1 april 2025

Verdacht


Ja, dat waren wij. Dat hebben wij gedaan: die beschieting van die ambulances. En van die mensen erin ja. Hulpverleners zegt u? Hm, wij denken daar anders over.  

We kunnen allemaal wel een rode halve maan, groen kruis, geel kruis of rood kruis, of de hele regenboog op onze auto schilderen, maar dat betekent niet dat je dan zomaar overal ineens mag gaan rijden hier in Gaza, daar gaan wij over.

Wij gaan over de veiligheid. En die ambulances en die hulpverleners vonden we verdacht. Ineens afwijken van de route, dat is verdacht. En dan doen wij ons werk: we schieten. We schieten op verdachte voertuigen. En dan kun je wel in een auto rijden met een rode halve maan erop, en dan kun je zelf wel gekleed gaan als verpleegkundige met emblemen en alles, maar dan knallen we je overhoop. Moet je maar niet verdacht gaan lopen doen, met z’n veertienen.

En als we iets verdachts vinden, dan pakken we door. Dus veertien terroristen hebben we onschadelijk gemaakt. En ook hun ambulances hebben we aan gort geschoten. En daarna hebben we het hele zooitje, auto’s, terroristen, onder de grond gestopt met bulldozers. Verpletterd, gedumpt. Zand erover, zogezegd.

Respectloos? Zo zien wij dat niet. Wij gaan hier voor de veiligheid. Een terrorist is een doelwit, ook als hij vermomd gaat als hulpverlener.  Wij gaan dan tot actie over. Naar de Filistijnen ermee. Oorlogsmisdaad? Misdaad tegen de menselijkheid?  Nou moet je wel gaan oppassen met wat je zegt. We hebben ze toch een graf gegeven?

 

zondag 30 maart 2025

Boxbergerweg, Deventer


Als je op zaterdagavond over de Boxbergerweg rijdt,
dan neem je die met twee wielen over de stoep.
Als je op zaterdagavond over de Boxbergerweg rijdt,
dan doe je je dat met je Golf gti of met je Range Rover,
suv. Maar hoe dan ook, je doet het snel en gehaast,
en je geeft gas, je trekt op en je geeft veel gas.

Als je op de Boxbergerweg fietst, dan doe je dat
op je fatbike. En ook daarmee fiets je over de stoep.
Als je op de Boxbergerweg loopt, dan ben je gehuld in
streetwear: je hoodie, cap en Cargobroek, urban style.
Als je op de Boxbergerweg chillt, dan rook je,
je peuken verzamelen zich in de goot en op de stoep.

Als je op de Boxbergerweg bent, chill je met je matties,
bij de kapper, vijf stuks, of bij het Lahmachun Huis.
Als je op de Boxbergerweg bent, dan koop je je
blikjes Lech, Tyskie en worst bij de Polski Sklep.
Als je op de Boxbergerweg bent, dan koop je
je flesje Vodka bij slijterij Promile, voorheen Lavi.

Als je op de Boxbergeweg fastfood wilt, dan hang je
op de stoep voor het Lahmachun Huis of Anadolu Eethoek.
Voor een vers gesneden Eland of Waldkorn: Terpstra,
voorheen Wessels, waar langs de zijgevel het afval van jaren
zich ophoopt, waar de haastige klant half op de stoep parkeert
waar de matrassen gedumpt worden naast de container.

Boxbergerweg, waar je een tattoo kunt laten zetten in
voorheen een slijterij, voorheen een hifizaak. Boxbergerweg,
waar de kraakpanden en rotte kiezen plaatsmaakten voor
kapper en Expert. Boxbergerweg, waar de Evangelische
Boekwinkel nu Sushi World is. En Haverkamp werd Kruidvat,

Boxbergerweg, waar 7Smart een uitgebreid assortiment heeft
aan hoogwaardige producten om de geest te verruimen en de
zintuigen te verrijken. Boxbergerweg, waar de tabakswinkel
ermee gestopt is (de rokers kochten hun waar over de grens).
Boxbergerweg, waar je je blikje fris per tray of pallet koopt bij R&K
(voorheen Raymond Mode). Boxbergerweg waar op de plek van
bloemenzaak Iris, nu een huisarts zit. En woonde Heleen hier niet?

Boxbergerweg, met je te lage onderdoorgang voor vrachtwagens
bij het spoorwegviaduct. Boxbergerweg, je doet net niet mee met de
nieuwe rotonde, Boxbergerweg, met je eenrichtingsverkeer,
Boxbergerweg waar aan fietsers komend uit de Borgelerstraat
nooit voorrang verleend wordt. Boxbergerweg met je eeuwig
smerige goten. Boxbergerweg, waar maar twee bomen willen groeien.

Boxbergerweg, waar de Action net niet gevestigd is maar wel
een Zeeman en een Ter Stal, naast de Syrische Kledingherstel.
Boxbergerweg waar de schoenmaker stopt met kinderschoenen,
Waar kinderdagverblijf De Zandloper in voorheen Ad Peters zit.
Boxbergerweg, waar de zijstraat, Halvestraat heet en de knik, De Knik. Boxbergerweg, waar nooit iemand een bezem ter hand neemt.

Boxbergerweg, waar ik bijna thuis ben.

 

zaterdag 29 maart 2025

Zonsverduistering

 


De maan schoof voor de zon, nam er een hapje uit,
rechtsboven, en hapte langzaam verder. Met als
resultaat dat de zon op de maan ging lijken,
de zon werd een sikkel, of ‘lag relaxt op z’n rug’,
aldus mijn vrouw. Later zag ik dat de zon belletjes
naar boven leek te bluppen, gelijk een vis,
voordat ze haar ronde vorm weer terug kreeg.
Ik borg mijn Eclipse-viewer weer op in de la.

En ik moest denken aan 11 augustus 1999,
Toen we de Totale Zonsverduistering ondergingen,
in Arleuf, Frankrijk. De vogels vielen stil, de schaduw
van de bladeren vertoonden zich half op de grond.
Wij waren het middelpunt van tijd en plaats, we keken
naar de hemel en vielen ook stil. Het werd koud.
Wat ging er gebeuren? Kwam dit wel weer goed?

We keken naar boven, de vogels lieten weer van zich horen,
de blaadjes werden weer heel. We gingen naar Le Cornemuse,
het restaurant van het dorp. Daar dronken we opgelucht
een drankje met de Patron: op de goede afloop.

 

vrijdag 28 maart 2025

Biënnale Venetië 1997

We waren vanwege de Biënnale
naar Venetië gegaan. Het was zomer,
dus retedruk en duur, je sloot de rij.
Je portemonnee was je gelijk al kwijt.

De kunst, zo had je het nog nooit gezien.
Je tuimelde van meesterwerk naar sensatie.
Je ogen jaagden door de catalogus
Dit was dus waar men altijd over sprak.

Dit waren de Gardini paviljoens
Zwitserland, Zuid-Korea, Nederland
Je zag het, maar je wist niet wat je zag.

En Arsenale benam je de adem.
De vaporetto voer je door het decor
terug naar tent, primusbrander en bier in blik.

Vandaag fietste ik naar huis met een exemplaar van De Parelduiker

 

 

Vandaag fietste ik naar huis met een exemplaar van De Parelduiker, kosten 17,50 euro. Wel een beetje veel voor een tijdschrift van 96 bladzijden – waarvan het mij alleen maar ging om de 12 bladzijden die daarin aan Anton Valens zijn gewijd. Twaalf bladzijden, plus de cover, want daar prijkt een zelfportret van Anton Valens, hij heeft zichzelf goed getroffen in de verf en in de streken. Zo blijft hij nog voortbestaan.

Eergisteren dacht ik nog,17,50 euro uitgeven aan een tijdschrift omdat er een artikel over Anton Valens in staat, moet ik dat wel doen? Laat ik er nog een nachtje over slapen, geen impuls aankoop doen. Maar ja, je bent fan, dus de aantrekkingskracht van dat onbekende materiaal bleek sterker dan mijn ratio.

Ach, Anton Valens. Wat heb ik van zijn boeken, zijn oeuvre genoten: Het boek Ont, Meester in de hygiëne, Vis, Het compostcirculatieplan, Een wagon vol duivels, Chalet 152, en Een kniebuiging voor de ezel, dat boek dat ik in december op mijn verjaardag kreeg. En wat eeuwig tragisch dat hij zo vroeg stierf.

Maar wat een fijne, ruwe fragmenten heeft redacteur Johannes van der Sluis gevonden in al die USB sticks van Valens, met zoals hij schrijft: Valens had een oog voor het alledaagse, het banale.

Chantal & Nathalie, oma Nip, die per se gearmd met me wilde lopen, en ik parkeerden voor cafetaria De Sportvriend, net over de brug links. Aan de overzijde van het Hoendiep de gigantische, zachtgele silo’s van suikerfabriek Vierverlaten. Aan de andere kant bakstenen middenstanderswoningen, een barbier, een trimsalon voor honden. Langs de vaart verhief zich de niet al te hoge of architectonisch interessante kerktoren. De Sportvriend, middelpunt van de hangjeugd, was jarenlang de plek van Wieger. Momenteel is hij werkzaam in een armoedige rubberfabriek. De sfeer daar, onder de rook van Vierverlaten, schijnt klote te zijn: de daken van de loodsen lekken, machines zijn oud en stuk, zeer eentonig werk onder beroerde omstandigheden, etc. En dan was er collega Slenderbroek. Deze knakker had tot voor kort de ergeniswekkende gewoonte om pal voor schafttijd uitgebreid naar het schijthuis te gaan en een flinke streep in de pot achter te laten. De wc grensde aan de krappe kantine. Bij het kakken produceerde Slenderbroek veel stankoverlast. Collega-rubbersnijder Hulzebus was op een dag zo kwaad geworden dat hij de complete wc aan gort heeft geschopt. Fonteintje, bril, wc-rol-ophanger, spiegel, tegels met leuk patroon, de wc-pot zelf, de afvoerpijp, de stortbak – Hulzebus had het hele zooitje in puin geramd terwijl de anderen zwijgend kauwend toezagen.

 Ik hoop dat dit nog tot een publicatie leidt, ik kijk ernaar uit.

 

donderdag 27 maart 2025

Ik vroeg aan chatgpt: wat kun je vertellen over Michiel van Hunenstijn

Michiel van Hunenstijn is een Nederlandse schrijver en dichter uit Deventer. Hij onderhoudt een blog waarop hij regelmatig posts plaatst over diverse onderwerpen, waaronder kunst en literatuur.

In het Deventer Dichters Café publiceerde hij gedichten zoals "Je werd in een schoolbank gezet en deed alsof je schreef" en "Laaglandse Hymne, het beleg van het Ultra Centrifuge Nederland".

Daarnaast heeft hij bijgedragen aan discussies over literatuur, bijvoorbeeld door te reageren op recensies in NRC, waarin hij humoristische observaties deelt.

Op 25 mei 2020 deelde hij zijn 'levensboekenlijstje' op een schrijversplatform, met daarop boeken die hem persoonlijk raken.

Verder heeft hij aandacht besteed aan recente ontwikkelingen in de Nederlandse poëziewereld, zoals de herdruk van Marwin Vos' prijswinnende bundel, die volgens hem helaas verloren is gegaan.

Kortom, Michiel van Hunenstijn is een actieve deelnemer aan het literaire landschap, met een focus op poëzie en literatuur.



zondag 23 maart 2025

Kennismaking met Mona Hatoum


De ober van ‘t Kannetje stonk uit zijn mond. Goeie genade. We waren op weg naar Kunsthal Kade, maar wilden eerst lunchen aan de voet van de imponerende Onze Lieve Vrouwe Toren. We waren in Amersfoort. Maar hoe kwam ik daar nou weer? Dat komt door de Boekenweek.

Laat ik bij het begin beginnen. Het Boekenweekgeschenk, dit jaar De Krater van Gerwin van der Werf, kon je vroeger als treinkaartje gebruiken, je liet het zien aan de conducteur, en het was okay. Nu kon je met De Krater een museum binnen. En min of meer toevallig was de keuze gevallen op Kunsthal Kade waar een tentoonstelling was van Mona Hatoum.

Mona Hatoum, ik kende haar niet*, is geboren in Libanon in 1952, als dochter van Palestijnse ballingen, en woont sinds 1975 in Londen. En ze maakt bijzonder mooi en interessant werk. En dat werk is nog te zien tot vier mei 2025, ik vermeld het maar.

Mona Hatoum is een bijzonder veelzijdig kunstenares. Ze maakt sculpturen van metaal, ze maakt objecten van steen en cement. Ze creëert kunstwerken van huishoudelijke artikelen, ze heeft verstand van techniek: ze zet voorwerpen onder stroom. Ze brandt de stadsplattegrond van Beiroet in calqueerpapier, ze bouwt een machine die perfecte cirkels in het zand trekt, (en diezelfde machine egaliseert daarna de boel ook weer perfect, ik werd helemaal Zen door dat proces keer na keer te zien), ze knipt bloemen uit het metaal van oliedrums, ze maakt een geestige foto van zichzelf met een plastic speelgoed soldaatje op haar neus, en ze vult ook de hele Elleboogkerk met een fragiel en imposant kunstwerk, Web, maar de meeste indruk maakte een video van een performance van haar.

De video, de performance, die ik zag heeft vast een naam,maar die weet ik niet. Zal ik maar beschrijven wat ik zag? Mona Hatoum was voor deze performance, gekleed in een overall. En ze droeg een kap over haar hoofd, een soort sok. De setting was een klein zaaltje, de vloer en wand bedekt met plastic en kranten. Met ongeveer 20 aanwezigen. Enfin. Mona Hatoum tijgerde over de kranten naar voren, waar een emmer stond met rode verf. Uit een opgevouwen krant haalde ze borstels waarmee ze de verf, die op bloed leek, uitsmeerde over de vloer. En zelf zat ze ook helemaal onder. Het was geen vrijblijvend iets, deze performance, de kunstenaar wierp zichzelf er vol in. En dit was nog maar het begin. Uit een andere opgevouwen krant haalde Mona Hatoum een groot keukenmes tevoorschijn, waarmee ze gaten wilde snijden in de sok om haar hoofd. Ze begon bij de ogen. Het was doodeng om te zien. Ze prikte, ze sneed. Daarna gleed het mes richting haar mond, om daar te snijden in de stof. De bloedverf glinsterde. Ik rilde.

Mona Hatoum wist, gelukkig, wat ze deed, want de hoofdbedekking ging af, en haar gezicht was ongeschonden. Ze ging opnieuw naar de grond, en rolde en tijgerde weer door de rode verf. Ze wurmde haar blote voet in een strop, en schilderde daarmee de wand: de vergelijking met een lijdende Christus was niet ver.

Maar. We zijn er nog niet. Mona schoof een tafel op het podium, en dekte die met 12 aardewerk borden. Daarna tastte ze met haar hand in haar overall, ze trok er stukken runderlever (of waren het nieren?) uit tevoorschijn – die stukken orgaanvlees (het moeten toch enkele kilo’s zijn geweest)  hadden dus al die hele performance lang, om haar middel gezeten. (Dit was ook het punt dat een bezoeker naast mij, abrupt opstond, en het zaaltje verliet, haha). En met haar keukenmes verdeelde ze de bloederige stukken over de borden, liep het publiek in, en overhandigde de borden met orgaanvlees.

Waar dit nou over ging, en wat dit nou te beteken had, ik zou het niet kunnen zeggen. Maar wat een performance, en wat een kunstenares

 

* Bij wat rondneuzen op internet, bleek ik Mona Hatoum wel te kennen: ik heb haar werk gezien op de Documenta 11 in Kassel in 2002, sorry Mona.

 

zondag 16 maart 2025

Dichtbundel van Martin Rombouts gekocht, aanradertje


 
We gingen naar DAVO om naar Martin Rombouts te luisteren. In de NRC van afgelopen vrijdag had zijn bundel Boek 1, een vijf sterren recensie gekregen. En wat was het nou, een hemelbestormende debuutroman, een dichtbundel, allebei? Ik was benieuwd.

DAVO was een van de vijf locaties waar elk half uur een andere schrijver langskwam. Cursiefjes in de kroeg, heette het, een vast evenement in het kader van de Deventer Boekenweek. We zijn er vaker geweest, het was vaker gezellig en geslaagd gevonden. Lekker kleinschalig en informeel ook. Niet zo’n statische lezing setting.

Toen we zondagmiddag om kwart voor twee richting DAVO fietsen, kwamen ons respectievelijk een brandweerauto tegemoet, met loeiende sirene, een politiewagen, ook met zwaailichten en sirene, gevolgd door weer een brandweerauto en weer een politiewagen. Ze kwamen uit de richting waar wij juist wilden. Moesten we ons vast zorgen gaan maken? Was er een licht ontvlambare dichter geweest, een heethoofdige literator, een fan die in vuur en vlam – Maar in DAVO was alles rustig. Beetje te. We waren vooralsnog de enige bezoekers van Cursiefjes in de Kroeg. Kleinschalig is mooi, maar het moet niet gênant worden.

(Uiteindelijk telde ik twaalf belangstellenden in het vertrek, plus nog iemand van de organisatie).

Martin Rombouts was de eerst voorlezende schrijver. Martin Rombouts  ging stijlvol gekleed in een grijze broek met visgraat motief, daaronder Asics sneakers. Verder droeg hij grijze trui en een wollen colbertje in een kleur die misschien burnt sienna wordt genoemd, maar wat weet ik ervan. Uiteraard had hij zijn bril en kenmerkende haardos bij zich.

En zijn prettige stem. Dat bleek tijdens het lezen.

Boek 1 is een persoonlijk boek. Het is opgedragen aan Addy. En Addy is zijn moeder die gestorven is aan kanker (1957-2022). En het boek gaat, toch ook, over zijn vader.

 ‘Ik niet de duizendmiljoenste
Schrijver of dichter hoef te worden
Wiens kutroman gaat over
Papa.

Omdat hij zich in zijn kutleven
Nooit in iets anders heeft kunnen verdiepen
Dan in zichzelf.

Ja.

Fuck ze.

Fuck recht uit het hart.
Fuck intens dramatisch.
Fuck betekenisvolle details.
Fuck uniek perspectief.

Fuck waardegedreven.
Fuck melancholie.
Fuck langs grachten lopen.
Fuck al dat soort boeken.

Fuck dat ene meisje dat jou niet leuk vindt.
Fuck dat ene meisje dat jou niet leuk vindt met rijke ouders.
Fuck haar rijke ouders.
Fuck rijke ouder.
Fuck al hun dochters.

 (…)

Fuck al die schrijvers,
Lezer.

Ja.

Fuck ze.

 (…)

Fuck hun pretentie.
Fuck hun potentie.
Fuck mijn negen voor wiskunde.
Fuck iedereen met een tien.
Fuck de boekenlijst die ik nooit las.
Fuck boeken.
Fuck VPRO Boeken.
Ja!

Fuck ze.
Fuck Arjen Peters van de Volkskrant en
Fuck al zijn opvolgers, ja.
Fuck ze. Fuck ze. Fuck ze.’

Dit is een fragmentje uit de bundel, te vinden op bladzijde 27, 29, 30 en 31.

De stemming zat er dus gelijk lekker in. Ik moest met al dat fuck dit en fuck dat, een beetje denken aan Evidently Chicken Town van John Cooper Clarke.

Het hele boek (280 bladzijdes), is niet zo. Martin Rombouts bewandelt allerlei wegen en hij hanteert verschillende stijlen. Dan is er plots een ontroerend zinnetje over zijn moeder die dood is, en dan gaat het weer over economie en over piëzo-elektriciteit.

Ik wou maar zeggen: het boek is divers en houdt je erbij.

Ik vroeg Martin Rombouts nog of hij invloed had gehad op de omslag, de cover. Die grote gele letters met hun ronde vormen op een bruine ondergrond. Dat is niet je gebruikelijke dichtbundel. Het moest een beetje jaren zeventig zijn, een beetje de Tarantino filmsfeer, verklaarde hij. Daar zochten de vormgever en hij naar.

En ja, ik zie het boek zo in de boekenkast van mijn ouders staan, daar zou het zo inpassen. (Maar dan heb ik het wel over de buitenkant, ik vermoed dat mijn moeder toch liever Vasalis zou lezen. En mijn vader? Ach, mijn vader.)

 


 

donderdag 13 maart 2025

Mo i Rana

Het is al lang geleden, maar in 1983 liftte ik van Deventer, door Duitsland, Denemarken, Zweden naar het noorden van Noorwegen, boven de Poolcirkel. Toen ik dat punt na vier dagen bereikt had, en elanden en kleine walvissen gezien had, en ook bos, heel veel bos, keek ik daar om me heen, en dacht: wat nu? Wat had ik hier eigenlijk te zoeken? Ik besloot de dag erna diezelfde twee en een half duizend kilometer  terug te liften, en omdat ik niet echt een stad in gedachten had om op mijn liftbordje te zetten, wat was tactisch het handigst, besloot ik tot het bondige: SYD. Ik had het opgezocht, dat betekende: Zuid. Dat leek me ruim genoeg voor elke automobilist, konden ze ervan maken wat ze wilden: Trondheim, Oslo of een stad in het zuiden van Zweden. Ik zou het prima vinden.

Er stopte een auto, die kon me meenemen tot Mo i Rana. En ik was op slag betoverd. Een plaats die Mo i Rana heet? Dat klonk erg sprookjesachtig, exotisch, Aziatisch ook wel, diep Aziatisch, of was het Afrikaans, Zuid-Amerikaans of Polynesisch? En het klonk ook erg authentiek en folkloristisch, en wat geheimzinnig, maar vooral onbekend ik had er nog nooit van gehoord. Maar ik liet me er graag heen brengen, naar Mo i Rana, alleen die klank al. Hier zou ik vast het echte Noorwegen aantreffen, hier zou ik vast mooie foto’s kunnen maken. Dit zou de ervaring van Zomervakantie ’83 worden. Dat er eind twintigste eeuw nog onbekende gebieden ontdekt konden worden. Tjonge. Wat bofte ik toch weer.

Enfin. Mo i Rana. Het blijft een prachtige naam, betoverend. Maar. Er is een supermarkt. Er is een hypermarkt, een Coop, een Rema en een Kiwi. Er is een sportoutlet. Voor een hamburger ga je naar Burgasm, voor een pizza naar Milano, en voor een portie saté naar de Chinees. Of misschien naar het Grillrestaurant, voor rendiervlees. En als je denkt, de geest moet ook wat, er is een Universiteit, een universiteitsbieb, een boekwinkel en voor toneel kun je reserveren in het Nordland Theater. Damn, er is zelfs een vliegveld. De mondialisering had ook Mo i Rana ingekapseld.

Wat was ik naïef. Wat was ik toen denkende? Mo i Rana vind ik nog steeds een van de mooiste plaatsnamen die ik ooit gehoord heb, een naam als een gedicht - maar heb er geen onrealistische verwachtingen van.

  

zondag 9 maart 2025

Tuin op de schop

 


We wilden wat met de tuin, het initiatief kwam van ons, want uit zichzelf zou hij niets doen. We hadden hem tijd genoeg gegeven, 21 jaar inmiddels al, maar het moest altijd van ons komen: het omspitten van de grond, het gras inzaaien, het onkruid wieden, het snoeien, het planten van de bolletjes, het kiezen welke bolletjes, het kiezen van een plek voor die bolletjes, het naar het Tuincentrum rijden met een lijstje, het afrekenen aldaar, het sproeien op hete dagen, het maaien van het gras, het harken van het gras, het zorgen maken over de kikker in de vijver, de schutting plaatsen enfin, de tuin nam altijd een afwachtende houding aan.

Maar nu, de tuin ligt overhoop, is, zogezegd, op de schop gegaan. De tuinwerkers roken Buffalo shag, hebben tattoos, en zeggen meneer tegen mij. En als ze gingen zitten, deden ze dat in hun kruiwagens. Vrijdag was er kibbeling van de markt.

Er was een plan, een tekening, een plattegrond. Er waren slangenstelsels onder de grond. Er kwam een offerte en een wagen met aanhanger: wit zand, dat binnen de kortste keren overal lag. Overal zag ik voetafdrukken. En de planten waren er helaas door bedolven. Alles lag overhoop. Zonder schade geen vooruitgang.

De oude bestrating werd uit de tuin verwijderd, en de nieuwe steen, de Capro, werd er ingelegd, met een Staphorster, en er was nog een Middeleeuws aandoende,  stamper, handbediening. De bochten gingen met een hele of een driekwarter, en er was de ‘werkende maat’, de steen die alles bepaalde. Straten bleek toch meer dan enkel stenen leggen. Het bleek meetkunde, corrigeren, improviseren, bepalen met megagrote driehoeken, waar begin je, hoe kom je uit – maar de regenton bleek uiteindelijk niet meer te passen op de regenpijp.

Ik wilde, ik deed mijn ogen dicht, zitten in de tuin, onder de parasol, met mijn voeten in het gras, en op het tafeltje een dichtbundel en een schetsboekje. En dat die merel daar weer hipt over het gazon, niks aan de hand. Er was een rekening. De tuin betaalde die niet, wat denk je, dat deden wij.

zaterdag 1 maart 2025

Gospel cd van Elvis voor mijn moeder

Het was rond het jaar 2000, misschien een paar jaar later, dat ik in het webwinkeltje van Trouw de 3 cdelige set van Elvis zag, de Gospel Elvis, The Complete Gospel Recordings, Peace in the Valley.

En ik dacht toen dat ik mijn moeder misschien daarmee een plezier kon doen. Nostalgie, romantiek, ook als je je uit een streng gereformeerd milieu komt, Elvis, wie houdt er niet van Elvs. Dus die stuurde ik naar mijn moeder. Kon ze zich urenlang laten bedwelmen door: In my fathers house, Stand by me, You'll never walk alone, He touched me, Oh, how I love Jesus, Joshua fit the battle of Jericho en natuurlijk: When the saints go marching in, met de gloedvolle stem van Elvis.

Elvis is al lang geleden overleden (1977) en mijn moeder is nu ook al een paar maanden dood, maar ik stond dus vandaag met dat cd-doosje in mijn hand, ik had dat terug geërfd, als het ware – en liet het op de vloer kapot stuiteren, het plastic vloog alle kanten op. De cd’s waren heel, de verpakking was kapot. En ik dacht: ik ga naar de Lepra Winkel en koop daar een 3 cdelige plaat, van wie dan ook, en gooi die plaatjes weg, en koop alleen het doosje, want daar was het mij om te doen.

Kom ik daar ik daar in de Leprawinkel, en ik loop de bak met cd’s door, en ik tref een paar doosjes waar drie cd’s in zitten: musical liedjes, Schlager Festival - ik zag mogelijkheden.

Maar. De dame die over de verkoop van de boeken, platen en cd’s gaat, zei, toen ik mijn verhaal vertelde:’ O, geen probleem, ik heb ook wel enkele lege cd-doosjes’.

In de Lepra winkel zag ik nog een drie cdelige box van Elvis Presley liggen, niet die gospel, maar een andere uit zijn beginperiode, en die kocht ik, ook al kwam ik daar niet voor, ook maar gelijk, samen voor 5 euro. Dus ja, ik heb veel Elvis gehoord dit weekeind.

 



Stapel nog te lezen boeken en dichtbundels


Poging tot tekening 

vrijdag 28 februari 2025

zondag 23 februari 2025

De Nieuwe Contrabas

 Waar luister je naar, wat zit je toch te grinniken?

   Ik luister naar de nieuwste aflevering van De Nieuwe Contrabas
   maar luister jij wel ‘ns naar een podcast?

Nee, ik kan niet luisteren.