Vroeger ging je bidden voor
het eten, en sprak je
een dankgebedje uit daarna.
En ’s avonds voor het
slapen gaan nog een. Al met
al, een stuk of zeven
per dag. En op zondag in het
dorp, als de kerk riep, kon dat
aantal zomaar oplopen naar de
tien. (En jij ondertussen
maar de metalen lijnen van de
dakconstructie volgen).
En wat heeft dat allemaal
gebracht, eigenlijk? Je ouders
gescheiden, je moeder ziek,
ongeneeslijk ja, wie weet zat
je ergens in het heelal
zonder bereik, of was er een niet-
betaalde rekening, of was er
zo’n zonde van de vader die
werd bezocht aan de kinderen?
Was je klaar mee, deed
je niets tegen: was
voorbestemd immers. En het dorp
zelf zakte langzaam terug in
het veen. Het kanaal verbond
niet meer, maar scheurde en
brak. God gaf niet thuis en
de overheden hielden ook de
boot af, en jij zat er niet
echt meer mee, want je
geloofde er niet meer in,
en bovendien was je daar al tijden
weg. Amen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten