Toen je nog jong was, zes,
zeven, acht jaar,
had je vader grootse plannen:
emigreren!
naar Zuid-Afrika. En dus
oefenden jii,
en je zus, elke avond, de
dialogen tussen
John en Janet. Want in Zuid-Afrika, sprak
men Engels, tenminste, in het
oefenboek.
Jij wilde niet weg, niet
daarheen, jij kon
die John wel een kaakslag
verkopen, en
die suffe Janet erbij. Ek
wil dat nie he.
Achteraf, goedbeschouwd, kon
die John
er natuurlijk niets aan doen.
Hij was een
tijdsbeeld. Zijn vocabulaire
was beperkt,
volgde het boekje, zijn
denken ook.
Uiteindelijk werd het Zuid-Afrika emigratie-idee
afgedaan. Jij blij. Maar.
Je vader bleek niet voor één
gat te vangen,
zijn volgende project stond al klaar, weg van
hier: het ticket van Quantas
was al geboekt:
New Zealand lonkte aan de horizon.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten