vrijdag 29 mei 2020

Je komt thuis van het hardlopen


Je komt thuis van het hardlopen, terug van weggeweest,
je dampt uit, je staat in de tuin en je ervaart een leegte
die gevuld moet worden met aanwezigheid. Je doet je best.
De hommel in de phlomis kruipt achterwaarts de bloem uit,
stuifmeel in pakketjes om z’n pootjes. Bizzy, bizzy, bizzy.
Je hebt de sleutel nog niet in het slot gestoken, je veegt
nog even snel de stapel folders van de mat, of je hoort
binnen de telefoon al. Je neemt op. Nee, je bent niet
meneer Willems. Maar je begrijpt. U moet mijn vrouw.
Ogenblik. Als het goed is, is ze boven aan het schilderen.
Moment. Ik loop de trap op. Ik verbind u. Je trekt je schoenen
Uit. Je neemt een douche. Je wast je kleren. Je drinkt
een cooling down biertje of twee in de tuin. Je moet denken
aan die voormalige buurvrouw. Ze had een hoofd als
een gerookte makreel. Je moest, als je haar zag, altijd aan
Deirdre denken, van Gummbah, sprekend. Dat maakte haar
nog enigszins sympathiek. Je zocht op Spotify naar
Sufjan Stevens. Je haalde een bundel van Robert Anker
uit de kast, en nog een. Wat was die man onderschat.
Je zat weer helemaal, het verschijnsel, was je inmiddels
niet onbekend, in de roes-bubble na het hardlopen.
De weldaad steeg je haast naar je hoofd. Je ontspande in
een razendsnel tempo, Je dacht aan je kilometers en
aan de ruimte om je heen die zich langzaam
vulde met boodschappen, het leven van alledag,
de dag van morgen, het videobellen. Je las nog  een gedicht
van Robert Anker. Je las de hele bundel. Je dronk je glas leeg.
Je keek naar boven. Je keek een libel na. Je vond het prima zo.
 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten