maandag 8 juli 2019

De Burgemeester sprak


Het was de dag dat het voetbalelftal de finale zou spelen.
We liepen in de stad en de burgemeester sprak de mensen toe.
Ik zag hem niet hij stond ergens bovenop een ladderwagen,
net om de hoek dacht ik. Het was druk op straat.
Ik hoorde zijn stem via een box. Mensen liepen met ballonnen
en met versieringen in hun haar. Op het plein was muziek
en een groot scherm. In de steegjes werd al gekotst
door vroege dronkaards. Er klonk gezang, steeds luider:
fans hebben net het station verlaten. Er werd ook al gejankt.
En iemand was zijn portemonnee kwijt. En iemand was op zijn
oog geslagen, dat was de janker. Er was politie op de been
en op het paard, en iedereen keek op zijn mobiel. Er werd gescoord,
er klonk gehuil, gejoel, gefluit – het werd een penalty.
Die zat. Iedereen over de zeik natuurlijk en in mineur.
Het kwam ook niet meer goed. De stoet droop af naar het station.
De burgemeester suste, er waren ergere zaken nietwaar,
en er waren verkiezingen, en er was een cordon van ME.
Er waren zakkenrollers en relschoppers. De bal was rond.
Er vloog een steen door de lucht. Iedereen hield zijn adem in.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten