Weet je nog, dat we op die
camping stonden,
waar dat jonge gezin laat
aankwam.
Jong gezin, jonge ouders, jonge
kinderen,
Ze kwamen laat in de avond
aan, het schemerde al.
Ze hadden hun busje achter onze
tent geparkeerd.
En daarna hun tent opgezet,
het was een jong gezin,
vader met zo’n hip baardje,
een jonge moeder –
en een krijsend kind. Het
regende. Het was donker.
Wat was er mis gegaan? Was er
ruzie geweest?
We hadden het niet gehoord. Het
regende.
‘s Ochtends gingen er
autoportieren open en dicht,
en open en dicht. In de
regen, de stromende regen.
De man, de echtgenoot, de
vader, pakte alles in
de koelkast, de stoelen, de
tafel, het hobbelpaard,
de po-stoel, terug in de bus,
in de stromende regen.
Er viel geen woord. Het bleef
stil. Er klonk alleen de regen,
zwijgend en gehaast pakte de
man alles weer in.
De sfeer was niet goed, de
stemming was omgeslagen.
De vrouw vertoonde zich niet,
de man werkte gestaag door,
en het regende, en ze wisten
dat wij het wisten.
De tent pakte hij in, keek nog
een keer rond,
startte de auto en zwijgend
reden ze weg.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten