Je gaf de
bedelaar die jou aansprak in de kerk, niets.
Ook al liet hij je de zwaar verkreukelde, met plakband
bij elkaar gehouden, foto van zijn kinderen zien: streepjestrui,
knuffels en pyjama, paardenstaart, flitslicht, vaal bankstel en
plavuizentafel met asbak. Je vroeg je af: hoe oud zouden ze
nu zijn, en was hij wel hun vader? Je gaf niks. Je draaide je om –
en je hoorde hoe hij zijn vloek over je uitsprak: je verstond
het niet, maar je hoorde wel een sissend ‘mort, mort’, mort’.
Je ging naar de uitgang van de kerk. In vloeken geloofde je niet,
effectbejag, bedelaarstruc, maar hier, tussen al die heiligen
op de muren, het plafond, de pilaren en de vloer,
was je daar toch niet helemaal zeker van,
‘mort, mort, mort’.
Ook al liet hij je de zwaar verkreukelde, met plakband
bij elkaar gehouden, foto van zijn kinderen zien: streepjestrui,
knuffels en pyjama, paardenstaart, flitslicht, vaal bankstel en
plavuizentafel met asbak. Je vroeg je af: hoe oud zouden ze
nu zijn, en was hij wel hun vader? Je gaf niks. Je draaide je om –
en je hoorde hoe hij zijn vloek over je uitsprak: je verstond
het niet, maar je hoorde wel een sissend ‘mort, mort’, mort’.
Je ging naar de uitgang van de kerk. In vloeken geloofde je niet,
effectbejag, bedelaarstruc, maar hier, tussen al die heiligen
op de muren, het plafond, de pilaren en de vloer,
was je daar toch niet helemaal zeker van,
‘mort, mort, mort’.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten