Ze waren de oude SNS bank op de Stromarkt aan het slopen:
kranen, drilboren, hydraulische hamers en puinbrekers
deden hun werk. Het gebouw werd langzaam ontmanteld
en als puin afgevoerd, de stad uit. Kaal stond het skelet
op het plein. De regen sloeg naar binnen. Ergens wel zonde,
vond je, van dat gebouw, van die onomkeerbare sloop. Je
deelde niet de mening van de besluitnemers. Je dacht:
hier gaat men later nog spijt van krijgen. De wederopbouw
afgebroken. Toch bleef je staan kijken. Want je dacht
dat er misschien nog wel een gedicht In zou zitten.
In dit oude bankgebouw zonder dak en met ruwe happen
uit de gevels. Ergens, in het oude hart. Het moest er alleen
nog maar uitgehakt te worden. De puinbrekers
zouden er zo vast op stuiten.