Ida
kindje, ik ben blij dat je me die vraag stelt:
“Is
dichten slechts aandachtigheid?” Of had je
de
vraag enkel retorisch bedoeld? De Van Dale,
elfde
druk, geeft niet thuis bij ‘aandachtigheid’.
Trouwens,
je gedicht ‘Na de dag’,
is
al af zonder die vraag, niks meer aan doen.
De
eerste strofe wekt wel wat verwarring:
wat
spat die fijne zilverigheid? Niet de bron,
maar
welk dier heeft zilver in zijn spoor,
een
sprookjesbeest, een fabeldier misschien?
Dichten
en dwepen in de warmte van de zon,
geëxalteerdheid
en dromen van de horizon,
jongemeisjesharten
die overlopen, we weten ervan:
de
hartslag van een verre bron, tieneridolen,
nou,
tsjonge, kom er maar ‘ns om.