Gisteren liep ik over de markt van mijn woonplaats, en van een
aardige colporteur kreeg ik een zaterdag Volkskrant, met daarin het
Volkskrant Magazine, gratis. (In de winkel had ik toch 5,40 euro moeten
betalen). Op de voorpagina stond een aankondiging van het ‘eerste
literaire Palestijnse verslag van de oorlog in Gaza komt van schrijfster
Fatena Al-Ghorra, nu woonachtig in Belgie. Ik sloeg aan op ‘literair’,
dat wilde ik wel lezen. In het artikel zelf werd Fatena Al-Ghorra
‘dichter’ genoemd, nog beter, daar heb ik iets mee, dus niet gedraald:
lezen.
Het is een heel aardig interview waarin Fatena vertelt over haar land,
dat ze het niet zo op Hamas heeft en over haar boek: Uittocht naar Gaza.
Maar dan. De journalist vraagt aan haar: ‘U noemt nergens in uw boek
wat er op 7 oktober is gebeurd. Heeft dat een reden?’
De vraag maakt haar boos. ‘Moeten we het steeds hebben over 7 oktober?
Je moet je afvragen waarom ze die verzetsdaad hebben gepleegd (…) Wat
jullie terrorisme noemen, heet in de Arabische cultuur verzet. Ik heb
het privilege om een dochter te zijn van deze eeuwenoude cultuur en te
weten dat onze taal ertoe doet.’
Hier ben ik gestopt met lezen over deze bruggenbouwster.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten