De Moskee, al jaren je overbuur,
gaf haar jaarlijkse Kinderfeest.
de straat ontruimd, auto’s
weggetakeld, de boel werd geveegd
en geverfd, de kledingrekken
met ‘alles voor de conservatieve
Moslima’, de ballonnen, de
vlaggetjes, het gewapper boven
de houtskoolvuurtjes, het springkussen, de
picknicktafels,
de Lahmacuns, de kleverige zoetigheden – alles was er.
Maar er was ook geluid.
Uit de speaker kwam een doordringende mannenstem.
Wie was het? Wat zei hij? Waar ging dit over? Het ging maar door.
Je wist niet wat je hoorde,
daar in je achtertuin. Was het een
verslag van de paardenrennen
op Duindigt? Zo opgewonden
klonk het, ('Henri Buitenzorg, Henri Buitenzorg!') spannend ook.
Zou het een verslag van een voetbalmatch zijn?
Een veilingmeester? Een speaker bij de finish van een stratenloop?
Hadden ze een Bingo
daar, of was het een rapper,
zoekende naar z’n flow? (Of
las hij gewoon, het Telefoonboek
of de opstelling van Turkse nationale elftal voor?)
Je verstond het niet, je
gist, je weet het niet.
Maar ineens, hoorde je het (schande
op jou dat je dat niet eerder
hoorde), meneer deed een
gedicht. Tuurlijk. Dat was het.
Door de speaker schalde een Spoken Word, verdomd.
Nu hoorde je het. Dat was waar je naar luisterde.
Vanaf hier redde je het verder wel, immers,
over poëzie hoeven ze jou niets te vertellen.
Je stond op, je joelde, je floot op je vingers,
je boog, je applaudisseerde.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten