Dan ben je al een beetje
gewend, je rekent
jezelf inmiddels wel tot de
gevorderden in de
omgang met dementerenden, in
het bijzonder
je eigen moeder. Je weet wat
je te wachten
staat als je op bezoek gaat: ‘bereid
je maar weer
voor op een middagje onzin’, grapte
je wel ‘ns
op de heenweg in de auto. De
surrealistische
omgang met het woord, met
alle woorden.
Woorden die als strooigoed,
als confetti in
een doolhof van zinnen werden
gestrooid.
Een kruiswoordpuzzel zonder
nummering,
dat je denkt: moet dit hori-
of vertikaal?
Maar je gaat mee. Je haakt
aan. Woorden
zijn toevallig ook net jouw
ding, je luistert,
je lacht, maar je corrigeert
niet. Wel gloeit
er ineens een dolk van
gloeiend staal door
je hart, en wordt alles
zwart, als ze ineens
zegt, in een glimp van licht:
‘mijn hoofd is gek.’
En jij weet dan: ze weet het.
Ze is zich het
bewust. Er zijn die woorden
en zij is ergens
zelf daarbinnen, ingesponnen
door Alzheimer.
Je vloekt een bitter woord.
Je wenste haar
en tedere weg naar het eind,
niet dit. Maar
jij bent niet je hoofd mam,
jij bent niet je hoofd,
onthoud ik elke keer weer,
jij bent niet je hoofd.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten