donderdag 2 april 2020

Het is stil in Westouter


De ochtendschemer hing nog zwaar in het dal,
terwijl je suisde, zoevend stil over het asfalt,
op je Giant Explorer, de Bellestraat af,
langs de koeien met die grote horens
die achter de meidoornhagen je traag
kauwend nakeken, langs die opgestapelde hooibalen,
langs waar dat pop-up restaurant toen was,
en waar ze in een stalletje die tomaten verkochten
die er niet uit zagen, maar het heerlijkste waren
van wat je die zomer hebt geproefd. Rechts stond
altijd dat bordje camping-info, toch maar alvast
wat in de remmen knijpen nu. Hier rechts was ooit
een bakker, is nu een Frieterie. Dit is de oude kern
van het dorp. Hier ratelen de keien onder je banden,
niemand die het hoort. Hier links, op de hoek,
waar een plasje rood schittert in het koplamplicht,
de slager, de slachter was hier vroeger. Rechts,
achter de haag, het terras van Sint Hubertus.
Idyllische plek van Piet & Ivette en Klaas.
Ah, die warme rijstschotel met geitenkaas,
en kip in bladerdeeg, met uitzicht op het Christusbeeld.
Je passeert nu links De Corneblomme en De Zwaan
waarvan de tafeltjes nu als insecten op hun rug,
pootjes in de lucht, opgestapeld zijn. En de luiken
zijn gesloten. Rechts is de Sint Eligiuskerk.
Je hoort de klokken niet luiden het is nu toch zes uur?
En niemand op straat. De hangbakken met petunia’s
en geraniums zijn er weer. En daar café Peenhof
en de café de Neerplaats, allebei de deuren gesloten.
Restaurant Vinke zit er nu. Waar je een viooltje
op je eendenborst aantreft. Nieuw, maar toch
weer familie van. De wereld is hier ook weer niet
zo groot.  De weide naast de kerk strekt zich
leeg uit, geen tent hier opgesteld, geen sportwedstrijd,
geen microfoon die galmt. Er is een pad
dat om het kerkhof voert, met, dat komt goed uit,
discreet, een pissoir voor kerk- en kroegganger.
Het pad mondt weer uit tegenover de Frescana,
vroeger de Spar. En daarnaast, ach daarnaast –
daar was vroeger Le Temps des Cerises, Café en
Boekhandel. Je hebt het affiche nog ergens. Met al
die 18de en 19de- eeuwse schrijverskoppen. Tolstoj,
Tsjechov, Flaubert, Poesjkin, Dostojewski etc. etc.
Weer aan de andere kant van de straat, het contrast
was groot, Café de Vaderlander. Je wist niet goed
wat je daarvan denken moest, niet jouw kroeg.
Je keerde je fiets, en reed weer terug, en je ging
bij Sint Hubertus nu omhoog, de Schomminkelstraat in.
Je wilde zien waar je vroeger dat landweggetje
insloeg naar camping Bosjesveld. Met die primitieve
douche en wc, maar wat was je eraan gehecht. Wat
nam je het voor lief. Je moest rechtsaf na die villa
met die auto-onderdelen uitdragerij in de voortuin.
En waar al jaren die auto op blokken, afgedekt door zeil,
op de oprit stond. Wat zou de buurt daarvan denken?,
Als je hier omhoog zou gaan, naar de Rode Berg,
op mooie zomerse dagen droegen de uitgelaten stemmen
tot hier, dan kwam je bij het zwembad van De Kosmos.
Nee, dat bestaat niet meer. Je keerde je fiets weer.
Je passeerde K.S.A. Heem Monsalvaet. Daar zaten
altijd die kinderen in een kring in het gras,
en dan zongen ze, maar nu was het stil. Stil?
Je meende, maar het was vast fantoomgeluid,
een herinnering van vroeger, te horen, oogsttijd,
het geronk van een tractor, met een rammelende
platte wagen erachter. De dag kwam op gang.
Het was tijd voor jou om weg te gaan.
je nam een slok uit je bidon Je klemde je handen
om het stuur, boog je rug en je ging even staan
op de pedalen: je keek om naar het dorp, alsof
er een stolp over was gezet, Westouter.

 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten