Ze had Moby Dick gelezen,
zei ze,
van Herman Melville. Ah,die
Moby Dick, dacht ik nog, maar zei
het niet. Dat stadium van
plagen
en ironisch afstand houden,
probeerde ik juist achter me
te laten.
Ik kon er niet meer tegen om
overgeleverd te zijn aan mijn
persoonlijkheid. Ze zag er
serieus
uit. En ze noemde het fragment
dat haar bij was gebleven. Over
dat
het hoofdpersonage met die min
of meer 'wilde', zeg maar,
of meer 'wilde', zeg maar,
Kanibaal, een hut moest
delen.
En ik zei dus dat zij de
enige
persoon was die ik kende die
die dikke klassieker had
gelezen.
Ik kende ‘m van naam, van
horen
zeggen, van linkjes, van
status en
van reputatie. En zij had ‘m
gelezen.
En ik was gelijk jaloers. Die
achterstand haalde ik nooit
meer in.
Wat zou haar volgende zet
zijn,
Mount Everest? Marathonnetje?
Concert van Prince of Nirvana?
Eigen bedrijfje met -tig medewerkers?
Verder ging mijn fantasie niet.
Ze wilde graag nog een kopje
thee.
Dat was het. En ze las verder.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten