Je had een goudvis gekocht
en had ‘m meegekregen
in een plastic zakje met water.
Zo liep je over straat,
het zakje met de vis
bungelend in je hand.
De vis was rood
met zwarte vlekjes om zijn ogen.
Thuis had je de kom al klaar:
steentjes, planten en een grot –
het was er allemaal. Je had alleen
nog geen naam, je dacht aan Bob,
wie weet, het had geen haast.
’s Ochtends dreef de vis in het water,
zijn oog bekeek je kil vanuit
een naamloos graf.
en had ‘m meegekregen
in een plastic zakje met water.
Zo liep je over straat,
het zakje met de vis
bungelend in je hand.
De vis was rood
met zwarte vlekjes om zijn ogen.
Thuis had je de kom al klaar:
steentjes, planten en een grot –
het was er allemaal. Je had alleen
nog geen naam, je dacht aan Bob,
wie weet, het had geen haast.
’s Ochtends dreef de vis in het water,
zijn oog bekeek je kil vanuit
een naamloos graf.