Vandaag was het plein weer
leeg. De kermis had de stad weer verlaten. En de koetsjes ratelden niet meer
hun rondjes over de keien. De fonteinen klaterden nog wel. De leegte strekte
zich weer uit - voor even. De middag was bijna voorbij, de schaduwen waren
super lang in de parken die er tiptop gesnoeid en geknipt bij lagen. En mijn
stemming was terneergeslagen, nee, beslist niet vrolijk. Maar misschien kwam
het daardoor wel, dat ik daardoor gegrepen werd. Dat het me niet onberoerd
liet. Dat er van mij iets verwacht werd. Ik houd mij afstand niet langer word door
de omgeving opgenomen, lijkt wel. Ik ging naar de rivier, zocht de hoogste plek
daar, de zon ging onder, ik klapte mijn
stoeltje uit, haalde mijn cello uit het foedraal - en speelde. Ik haalde de
stok over de snaren en wist dat mijn verleden niet netjes op alfabet lag. En
mijn toekomst waarschijnlijk ook niet. Ik zat daar. Nu. Aan de rivier. Met de
muziek. In de omgeving. En het is met aarzeling dat ik het zeg, maar ik voelde
mij in het moment. Eindelijk gearriveerd, eindelijk aangekomen. Er was geen publiek.
Er waren geen zoemende spamberichten. Ik keek niet, ik deed mijn ogen dicht en ik
boog me over de cello en streek en streek en streek.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten