donderdag 1 juni 2017

IJssel



Alles kabbelt, en er is deining, is de rivier nog wel de oude? Er wordt gesmoezeld door hogerhand: alles komt goed. Er pakken donkere wolken zich samen, maar op de rivier valt slecht te schuilen. Het orkestje dat gehuurd is voor het feest speelt op de pont. Muziek draagt ver over het water. En ’s nachts had je al die diepe brom van de scheepsdiesels die

voorbij schoven, je zag ze niet. De dukdalf, die zo naar carbolineum ruikt, daar sprongen jullie ’s zomers altijd af. Jij had je altijd voorgesteld hoe de boel er drooggevallen uit zou zien, tot op de bodem, waar de geschiedenis onzichtbaar ligt -  jij was niet zo van de praktische kant.  En je mist de knotwilgen, waar zijn ze gebleven, alles is nu zo plat en recht. Er staat

een flesje IJsselwater geƫtiketteerd, op je bureau, van toen het hoogwater was. Je slalomde toen met je kajak om de bomen en het hotel in het plantsoen. Het prikkeldraad hing zwaarbeladen vol toen het water gezakt was. In de zomer zat je hier ook: de trein rommelde

over de brug en de zon ging gloeiend onder. Daar kreeg je een zoen van je lief, het water kleurde goud. Je was een schakeltje, je stroomde mee met de rivier, er was altijd een volgende bocht waar koeien tot hun knieƫn in het water stonden. Alles komt goed.



Geen opmerkingen:

Een reactie posten