Ik
lag op het gras, ’s nachts,
alleen,
en keek naar boven.
Ik
zag de onzichtbare zwarte gaten.
Ze
waren ontelbaar, het wemelde ervan,
Ze
draaiden om elkaar heen, ze botsten
na
jaren cirkelen, in een dolgedraaide finale,
op
elkaar. Als in een bizarre danse macabre
In
al die onmetelijke uitgestrektheid,
wisten
ze mekaar te vinden.
Daarna
smelten ze samen
tot
een zwaarder zwart gat.
Samen
tot in de eeuwigheid.
En
ik lag op het gras, ’s nachts,
en
dacht aan een liefde van vroeger.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten