Ik heb veel
gezien, ik ben echt wel wat gewend,
maar een
rollator, eenzaam buiten geparkeerd,
bruut
vastgeketend aan de leuning van de trap,
in een donker
hoekje, tussen het zwerfafval,
net achter
het café waar het naar urine ruikt,
nee, dat dat
wens je zelf een valse hond niet toe.
Die rollator,
zie hem daar staan, moederziel,
de modder nog
gekoekt aan zijn wielen.
De rollator,
met een laagje sneeuw bedekt,
trouw
wachtend op z’n baasje dat veilig binnen is,
bij het
licht, de warmte, het tapijt en de gladde
parketvloer
waar het zo fijn over rijden was.
Maar naar
binnen mocht hij niet meer
hem wachtte
hier de koude, bittere nacht
op de bonkige
kasseien, helemaal alleen,
aan de
ketting. Ach rollatortje,
goede nacht
en slaap zacht.
(voor Herman P. M.)