dinsdag 26 januari 2016

Herinnering

Ik heb een herinnering, er is een foto van.
Ik loop met mijn vader op een landweg,
we hadden toen een hond en een Volvo katterug.
Ik heb een indianentooi. Mijn moeder draagt
een hippe jurk en lijkt op een filmster uit de sixties.
De foto is verkleurd en heeft een kartelrand.

Ik snij mezelf vandaag aan de foto,
ik bloed en voel een vertrouwde pijn.
Mijn moeder is het verleden vergeten,
en mijn vader komt niet meer op foto’s voor.

Ik heb een herinnering, maar die is gekleurd.
Er is een landweg waar een hond eindeloos holt.
Er glanst een rode ronde Volvo, er stapt een filmster uit.
Een man loopt met een jongetje in indianenpak.
Er klinkt gelach, er wordt gezwaaid naar de fotograaf.




maandag 25 januari 2016

Poëziewedstrijd

Daar zat je met gebogen hoofd, te wachten
tot je naam zou worden afgeroepen,
dan restte je de gang naar het podium.
Je zag er tegenop als was het een schavot.
Er was een kleine trap, die moest je op,
(‘o jongen met je wankel hoofd,
aan de beul al vooruit beloofd’)
dat deed je dan, met droge keel en kloppend hart.

’s Avonds thuis, alleen met je pen onder de lamp,
zette je de wereld naar je hand, heerste je op papier.
Maar hier was je tred traag, als waadde je door stroop.
De jury grijnsde, ze hadden hun arm al uitgestrekt
naar jou, ze leidden je naar de microfoon, en babbelden
(‘o hou het kort’, smeekte het in je hoofd) een introductie,
je keek in het donker van de zaal, en gaf, dacht je,
antwoord op een vraag.

Je kneep je gedicht haast fijn in je hand,
je eigen stem klonk vreemd uit de boxen,
en je raffelde, al schotsen springend,
je haastig naar het eind. Goddank, dacht je,
het zit erop, want je wist, je gedicht was beroerd,
de winnaar wachtte nogmaals dezelfde hellegang.


zaterdag 23 januari 2016

Notenboom

De buurvrouw speelt piano.
Het is mooi weer, de serredeuren staan open.
De noten rollen door de tuin,
en gaan als zeepbellen onze schutting over.
Zo zit je tussen de kamperfoelie en het vers gemaaide gras,
en zo word je omringd door Mozart en Chopin.

donderdag 21 januari 2016

PAAZ

De deuren schoven achter hem dicht, hij hoorde de dubbelklik.
Hij stond buiten met zijn gitaar over zijn schouder
zijn rolkoffer volgde hem ratelend naar de bushalte.
Op weg naar weg van hier, naar het centrum van de stad,
misschien. Of toch even langs zijn ouders.
Ze zien hem aankomen. Zijn haar te lang en warrig.
en zijn gitaarkoffer. En zijn doosje met medicijnen.

Er wachtte daar weer gedrag. Van vroeger.
Hij kon zo weer in die rol stappen. Hij bleef de zoon,
en zijn vader bleef zijn vader.
Eerst maar een busritje proberen, groeten
naar de chauffeur, het juiste woord paraat,
een lach, niet te uitbundig, als de juiste mimiek,
de wereld als sparringspartner.

Hij draaide zich om naar de kliniek, en zwaaide
naar de ramen waarachter hij de gezichten zag,
de deeltijd, het meisje dat altijd PAAS zei,
de jongen die kannetjes koffiemelk dronk,
en ’s nachts danste door de gangen.
En het katatone meisje dat mechanisch zwaaide.
En hij? Hij had zijn bestaan in een rolkoffer,
en sleepte dat achter hem aan. Hij zag trouwens
altijd gezichten achter ramen.
In zijn gitaarkoffer had hij noten opgesloten
en wat liedjes die hij had bedacht.
Sissend sloten de deuren van de bus,
zijn hoofd zat helemaal vol,
ze waren nog niet van hem af.


zondag 10 januari 2016

Zorgeloos ontbijten

Zorgeloos ontbijt.
Zorgeloos ontbijten is er ook niet meer bij.
Op tafel alleen pakjes fair-trade, potjes biologisch,
ekokeur stempels, duurzaam geteeld, streekproduct,
demeter, afbreekbare verpakkingen,
en zeker goed voor mens & dier.
O zorgeloos ontbijt van vroeger.

donderdag 7 januari 2016

Eenzame suïcide in hotel

Haar auto staat al twee weken stil
op de parkeerplaats. Haar auto
gaat nergens meer heen.
Die blijft hier nog weken staan
Voor haar komt er niets meer.
Zij gaat nergens meer heen.
Zij is er al geweest.

Ze had een kamer voor een nacht geboekt,
met ontbijt. Vooruit betaald.
Het bordje NIET STOREN,
hing aan de deur.
Ze had een arrangement,
met zichzelf, met het leven.
Ze wilde er even tussenuit.
Zoals het nu ging, zoals het altijd ging,
zo ging het niet meer.
Ze had het nodige zelf meegenomen.

Haar auto staat al twee weken stil
op de parkeerplaats. Er is het protocol,
(de meisjes van housekeeping
waren wel erg geschrokken)
er is de recherche – en er is de dood
die je liever niet thuis vindt.
 

vrijdag 1 januari 2016

Turner, wolken en water, ongedateerd





Naar de expositie ‘het sublieme’ geweest.
Gaaf, dacht ik nog, het sublieme,
niet dat benauwde, die eeuwige middelmaat,
die kenden we nou wel, maar het sublieme,
wat wil je nog meer.
De curator leidde de boel in.
Verklaarde zijn liefde voor het schilderij.
Die expressie! Die kleuren! Dat sublieme!
Kijk dan hoe dat water overgaat in
die zinderende, vlammende lucht.
En kijk dan, hoe die verf schuimt
en onstuimig kolkt. Kijk dan hoe wind,
water, wolken en verf met elkaar,
lijken te versmelten. Zie die onbeheersbaarheid,
zie hoe de natuur de macht over neemt.

Dus ik kijken, m’n neus er bovenop.
Ik zag de verfstreken, ik stond daar,
en wachtte tot ik het sublieme zag.
Het was een zee-tafereel: bootje in de zee.
Als je goed keek tenminste,
dan zag je dat bootje. Ik zag het niet.
ik zag de boel in de hens staan.
Ik zag geen bootje in nood.
Ik zag geen su-bli-mi-iteit,
ik zag een moddersloot,
ik zag een grauwe lucht.
Mij ontging iets.