Ze
kwam altijd langs je huis gelopen
je
kende haar jarenlang enkel en profile.
Ze
passeerde je huis, een keer heen,
en
later op de dag terug.
Je
kende haar gang, je wist hoe ze bewoog,
en
welke jas ze ’s winters droeg.
Ze
had een man een hond,
soms
zag je ze samen,
maar
meestal was alleen,
met
haar gebogen gang en sigaret.
Ze
lachte nooit, misschien was daar een reden voor.
Ze
kreeg een kind, later nog een.
Je
zag de kinderwagen, de buggy en de bolderkar
dagelijks
twee keer langs je raam voorbijgaan.
En
zij, met gebogen hoofd trekkend aan die sigaret.
De
hond ging dood en was vervangen
door
een nieuw en jonger exemplaar.
De
kinderen werden groot en liepen zelf,
hadden
hun eigen fiets, de bolderkar
heb
je nooit meer teruggezien.
Nu
loopt zij daar alleen met die hond,
gebogen
hoofd en haar eeuwige sigaret.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten