Geachte
heer Malevich. Van de week heb ik uw oeuvre bekeken op het internet, op uw
eigen site. Wat wrang, of knap lullig eigenlijk, dat uitgerekend u, een avant-gardist,
zo'n brakke site heeft. Traag. Verouderd. Slechte navigatie. Ziet er niet uit.
Ouwe meuk. Maar al uw werk staat daar. U bent niet vergeten. Had u in het NU willen leven meneer Malevich? Ik
vroeg het me af. In de jaren zestig, zeventig, of tachtig, toen de kunst nog
steeds modern was? Alles kon toen nog steeds als NIEUW verkocht worden. Totdat die conceptuelen begonnen te zieken. Van
u bevallen mij die schilderijen met dat kruis erop. Toen u in het Suprematisme was. Olieverf op linnen.
Het ziet er zo aanstekelijk maakbaar uit. Ik zou zo naar mijn penseel grijpen. En
ja, ik had andersom best in uw tijd willen leven - even dan.
Maar die
Zwarte Vierkanten mag u houden. Die iconen? In de 21ste eeuw staan er nog
steeds mensen ze spiritueel in aanbidding te ondergaan. In het dorp dat mijn
jeugd heeft opgezogen, was er ook een Zwarte
Gat. En dat was niet goed. Dat had een slechte naam - of eigenlijk een
goeie naam, maar een slechte reputatie: Het
Zwarte Gat, turfstreek, ingeklemd tussen de arme zandgronden met de magere
dennenbomen, het kanaal, de Blokwegen en de Kolemieten. Het Zwarte Gat.
Broedplaats van drinkebroers, messentrekkers en turfstekers. Bij het café aan
het kanaal verdronken ze hun centen. En in het donkere kanaal verdronken ze
zelf - als ze het duister inzagen.
Niet voor
niks en zeker niet toevallig dat uw werk nu hangt in Assen. Dat ligt in Drenthe.
En Drenthe heeft toch altijd iets onbenoembaars. Heeft u dat boek van Peter
Middendorp al gelezen? Geeft een beeld. Zoveel verschilt het allemaal (Rusland,
Drenthe) niet in plaats en tijd en personages.
Suprematist
was u dus. Klinkt goed natuurlijk, maar was evengoed aanstellerij. Eén uit het
rijtje van al die ismes. Hou op schei uit. Hoe geloofwaardig wil je blijven, ismist? Kunstenaars moeten kunst maken,
schilderen en geen praatjes verkopen. Brood op de plank. Breek me de bek niet
open. Hier in Deventer, aan de Hoevelmansweg, heeft zo'n kunstenaar (op verzoek,
godbetert, op verzoek!) de ruïne van
de steenfabriek verkloot meneer Malevich,
verkloot, ik kan het niet anders zeggen. Ja, geruïneerd kan ik zeggen, maar
dat is niet de toon. En dan het praatje waarmee hij dat probeert te verkopen...
daar lusten zelfs de Russische honden geen brood van. Ja, Rusland, je houdt
ervan en je keert het 't liefst de rug toe.
Meneer
Malevich, ikzelf zie
elke nacht het Zwarte Vierkant ingekaderd door kozijnen. Ik ken het holst, ik
ken het diepste zwart. En ik ken het kanaal. En ik ken wat Russische
schrijvers. De meesten zijn al een tijdje dood trouwens, Gogol, Poesjkin. En
het boek van de Drent Peter Middendorp ken ik. En weet u ook, meneer Malevich,
dat men in sommige delen van Drenthe niet spreekt van lucht maar van locht. En
locht is een ander woord voor gat, wat weer verwijst naar het oneindige zwart
boven ons. Maar uw tentoonstelling is hier vooral figuratief.
Jammer,
want uw kracht lag niet in het schilderen van personen. Het is allemaal bij
elkaar houterig, anatomisch een zooitje, een niet kloppend rommeltje. Kunsthistorisch
misschien wel interessant, maar niet erg levendig. Maar, kun je een eind mee
komen, blijkt maar weer. Weet u, ik kom uw werk 'ns bekijken in Sint
Petersburg, dat lijkt me een goed plan, afgesproken. Tot dan. En ik wens uw
werken een goede terugreis.
Met
vriendelijke groet,
Michiel van
Hunenstijn