woensdag 19 februari 2014

De dood van de duif

De man in het wit aan het raam
op het plein, hij loste een duif,
een fladderend gebaar met
applaudiserend geluid.
Een oproep voor vrede,
een versleten symbool
als men het mij had gevraagd.
Maar het was zijn ding,
het was zijn ritueel,
hij wist wat hij deed,
en dat deed hij al lang
op die plek, op die tijd.
Het drama dat kwam
was dus gescript, en
in feite in scene gezet. 

De duif is een rat, maar
dan in de lucht. De duif,
een doffer, een prooi,
een offer voor de kraai
ze vliegen nooit samen.
De duif in de lucht,
voor de kraai op de vlucht.
De duif wordt symbool
symbool wordt tot prooi.
De klauwen kerven
ze breken de ogen
ze nemen de geest.
Het is tijd voor een amen. 

Het is hartverscheurend
het is duifverscheurend.
Het sneeuwt veertjes
en dons op het plein.
Het plein is ontzet
de oooo's en de aaaa's
klinken schril en de ogen
worden wijd open gesperd.
De aanval is gefilmd
en ook online gezet.
En we hebben nu beeld
van de dood van de duif. 

De humor van God
de duif en zijn lot
de dood in de lucht
de lucht van de dood
dit is het einde
dit is het einde
dit is het einde
het einde
het einde
het einde.

woensdag 12 februari 2014

Louis Seize

Het was een nieuwe auto, nieuw model ook, strakke lijnen.
Op het dak stond vastgesnoerd, ondersteboven,
pootjes omhoog, zo'n houten gelakt Louis XVI tafeltje,
met uitbundige krullen rond het blad
en rond de poten. Het was geen gezicht,
maar wel een gave combinatie.
Daar werd een voorbije eeuw
uitgeleide gedaan, pootjes niet hangend,
maar pootjes omhoog, hup, de laan uit.
Een rappe uitvaart, op weg naar tante
of antiekzaak, of, godweet, de stort.
 

dinsdag 4 februari 2014

Ik had destijds een duurloop die als keerpunt Ruigoord had

Ik had destijds een duurloop die als keerpunt Ruigoord had.
Vanaf de Gravenstenenbrug ging het langs de bocht in het Spaarne,
De Koepel, het politiebureau aan het Koudenhorn, en dan oostwaarts,
de Oudeweg op, langs het hekwerk van Joh. Enschede, bij de PTT-toren
linksaf. En daar bij die molen ging het rechtsaf het Penningsveer op.
M'n schoenen roffelden over de houten brug, de Liede over.
De Oude Notweg, Vinkebrug, Batterijweg, de hele riedel,
maar het was almaar rechtdoor langs het spoor, met links niks,
en boven m'n hoofd de complete Zwanenburgerbaan. 

Bij Halfweg linksaf het bos in. Bij de golfbaan het bos weer uit, waar
buurtjongetjes emmers met golfballen te koop aanboden en dan rechtdoor:
naar het in het groen verscholen gehuchtje, ik dacht: historische grond,
en vertraagde m'n pas langs de gammele bouwsels in de struiken
met exotische namen. Dit was Ruigoord, mijn ijkpunt, mijn tussentijd. 

Er was een straat of wat, er klonk een groet, en bij de kerk ging ik linksaf,
het dorp weer uit. Het liep daar iets op, naar de verhoogde Ringdijk.
Het was een verlaten zandweg, met wilgenbosjes, hakhout en
onbenutte weidegrond. Ik vond hier ooit een dode zwaan.
Ik was slechts die wekelijkse passant. Op de kaart was dit gebied nog wit. 

De grote ronde naar Spaarndam wachtte dan, en het ronden van
De Mooie Nel. De terugweg, nog meer dan een uur te gaan.
Die passant zou ik niet meer kunnen zijn. Na het bos zou ik nu
gestuit worden door de Westpoort- en de Accraweg. En het woud
van Vopaktanks. En linksaf bij de Sint Gertrudiskerk kon nog wel,
maar dat liep dood. Rechts klotste de Afrikahaven en
daar zag ik de witbestoven kolenbergen aan het water. 

Ik loop door de afgelopen tijd. Mijn pas is vertraagd.
De Ringdijk is nu fel verlicht, er draaien windturbines.
Het gehuchtje eindigt waarschijnlijk, hij staat
al klaar, onder een Sitosloods - of onder een stolp.
De weg naar het verleden is afgesneden. Ik keer terug.
 
 

zaterdag 1 februari 2014

Perplex

Het meisje met de parel staat op de markt. Kijk, daar staat ze, 
ze is aan het werk, met vis en haar vereelte handen.
Ze draagt haar kapje. Ze is zo dichtbij, ze lijkt niet zo ver meer. 

Het bosje bloemen, gevonden in het trapgat van de Wilhelminabrug.
Netjes in cellofaan verpakt, maar geen kaartje. Ik raap het op en probeer
het te slijten aan de drankmannen daar beneden, net om de hoek.
Ze zijn er maar verlegen mee, het boeket blijkt ineens een vreemd object. 

En neem nou Ilse, die een naaktfoto van zichzelf maakte,
met haar Nikkormat, op de rug gezien, hoed op haar hoofd,
toch een verbazend herkenbaar portret op internet. 

Liep ik met m'n blikjes bier 1664, een goed jaar, in Parijs over straat,
ik moest ze kwijt, ze waren teveel. Waar is de clochard als je 'm nodig hebt?
Uiteindelijk gevonden. De zwerver stupefait met de blikjes achterlatend. 

Was ik op die reünie van mijn basisschool,
staan we daar voor onze klassenfoto van toen,
ik sta weer tussen Niek en Albert in, net als
veertig jaar geleden. Kijkt die foto ook ons aan,
en je ziet ze denken: zijn wij dat? 

Er is verwondering genoeg in het alledaagse. Dus,
hou verre van mij: de dauwdruppels op die tere bloem,
de roze gloed van de zonsopgang, de pasgeboren baby,
het wonder van het nieuwe leven - uitgezonderd dan van die pan
die de hele vakantie thuis op het fornuis had gestaan,
met dat restje erin. En dat ik bij thuiskomst het deksel
lichtte - en stil viel van al dat nieuwe leven.