zaterdag 4 juli 2020

Nineties

Ja, ook ik heb ooit, met mijn enkels aan een elastiek,
de sprong van een brug af gemaakt, de diepte in,
mijn einde in hoge snelheid tegemoet –
tot ik weer terugveerde: bungeejump.

Op de foto sprak de doodsangst uit mijn strakke blik.
Maar de tijdgeest had mij toch maar mooi gevangen.
Ik zag mezelf terug bij die tempel, op die bergtop
overkijkend de oude stad, bij dat strandfeest,
die voortstuwende, hypnotiserende beat, of waren
dat de pilletjes die de zon deden opkomen?
Ik was overal waar het boek zei waar ik moest zijn,
dat barretje, zeker, dat pension, check, dat feest
op dat strand, was ik bij. Toen het feest voorbij was,
was ik er trouwens nog, maag, darmen van streek.
En ook ik heb toen zo’n tweedehands auto goedkoop
gekocht om daarmee de binnenlanden te ontdekken.
En ja, dat ding ging na 1200 kilometer kapot. Stonden
we daar met niks anders dan onze babbel, waar we
dus toen even niks aan hadden. Achteraf denk ik dat
ik het grootste deel van die reis al in die depressie
gezeild was. Dus waar ik heen ging en wanneer, ik
ging gewoon willoos mee in de flow. Tijd was toen
elastiek en stroop tegelijk. En de zon scheen toen
de hele tijd, maar ik had er geen oog voor. Die lichtheid
ging langs mij heen. Ik had me toen geconcentreerd
op de taal, hoe zeg ik wat, hoe druk ik mij precies uit?
Het bedrukte me, er vielen gaten in mijn verdediging.
Ik moest moeite doen voor ruimte waar ik ademhalen kon.
Het vliegticket voor de terugweg was een baken waar ik
me aan vastklampte. Dat ik de aarde zou verlaten
opstijgen, de zwaarte achter me laten. Ik zou naar buiten

en naar beneden kijken en concluderen dat mijn blik
niet verruimd was. Verdwijnen in de wolken
leek me wel wat, oplossen, nooit meer landen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten